A
Aangepaste gescheiden waarden
Veldwaarden in een bestand die worden gescheiden door middel van tekens of andere scheidingstekens die u opgeeft, zoals tabs, komma’s of puntkomma’s.
Abonnement, pagina
De pagina in Claris Customer Console waarop inkopers en teambeheerders hun abonnement kunnen wijzigen en gebruikers FileMaker-software kunnen downloaden.
Account
Een gebruikersnaam en (meestal) ook een wachtwoord, waarmee een gebruiker kan worden geedentificeerd. Accounts worden gemaakt in FileMaker Pro of extern (bijvoorbeeld in het Claris ID-identiteitsprovidersysteem). Zodra een account bestaat, wijst u er toegangsprivileges aan toe. Hiermee bepaalt u welke taken een account kan uitvoeren.
Accounttoegang
De account van een gebruiker of een groep met een privilegeset. U maakt een accounttoegangsinvoer in het dialoogvenster Beveiliging beheren van FileMaker Pro.
Actief
In FileMaker Pro geeft dit aan dat een record, portaalrij, tabblad, optie, veld, herhaling van herhalend veld, lay-outgedeelte of lay-outobject is geactiveerd door middel van een klik, de Tab-toets, een navigatieknop of een script om deze vervolgens te gebruiken. U kunt bijvoorbeeld de waarde in een actief veld wijzigen of werken met gegevens in een actieve record. Een berekeningsfunctie kan het nummer van de actieve portaalrij als resultaat geven.
Actief tabblad
Het tabblad van het scriptbewerkingsvenster in de FileMaker Pro Scriptwerkruimte dat actief is.
Actief venster
Het venster in de FileMaker Pro Scriptwerkruimte (scriptvenster, scriptbewerkingsvenster of scriptstappenvenster) dat actief is.
Active Directory
De gedistribueerde adreslijst- of directoryservice van Windows die standaard deel uitmaakt van moderne Microsoft Windows Server-besturingssystemen. Active Directory biedt gecentraliseerd, veilig beheer van een netwerk.
ActiveX-automatisering
Een Windows-protocol voor scripts en programmeerfuncties waarmee bepaalde opdrachten en acties in FileMaker Pro vanuit andere programma's kunnen worden uitgevoerd. U kunt bijvoorbeeld FileMaker Pro-bestanden openen en sluiten, de weergave van het programma in- of uitschakelen en FileMaker-scripts uitvoeren.
Admin Server
Het softwareonderdeel van FileMaker Server dat de implementatie beheert van de andere FileMaker Server-componenten dat de FileMaker Server Admin Console weergeeft op clientcomputers voor het configureren van FileMaker Server.
Adreslijstservice
Software met een client-server-structuur die wordt gebruikt voor het opslaan van gegevens van uw organisatie. De primaire functie van een adreslijstservice (ook wel directoryservice genoemd) is het centraal opslaan van gegevens en het snel reageren op opvragen.
Aflopende sorteervolgorde
Omgekeerde alfabetische volgorde (bijvoorbeeld Z tot en met A) voor woorden, volgorde van hoogste tot laagste voor getallen en van laatste tot vroegste voor datums en tijden.
Alfakanaal
Het alphakanaal van een afbeelding bewaart informatie over de transparantie en bepaalt de transparantie van rode, groene en blauwe kanalen.
Algemeen resumé
De totale waarde of een andere cumulatieve waarde voor alle records in de gevonden set.
Algemeen resumégedeelte
Met algemene resumégedeelten kunt u resumégegevens (totalen, gemiddelden, enzovoort) bekijken en weergeven in resumévelden voor alle records in de gevonden reeks. U kunt één algemeen resumégedeelte toevoegen aan het begin van een lay-out (algemeen resumé voor) en één algemeen resumégedeelte toevoegen aan het einde van een lay-out (algemeen resumé na).
Algemene variabele
Een variabele die overal in een berekening of script in een bestand kan worden gebruikt, bijvoorbeeld in andere scripts of bestandspaden. De waarde van een algemene variabele wordt pas gewist bij het sluiten van het bestand. Een algemene variabele wordt voorafgegaan door $$ (bijvoorbeeld $$variabele
).
Alleen gegevensinvoer (privilegeset)
Eén van de drie vooraf gedefinieerde privilegesets die in elk bestand voorkomen. De privilegeset Alleen gegevensinvoer biedt lees-/schrijftoegang tot de records in een bestand, maar geen ontwerptoegang (bijvoorbeeld de mogelijkheid om lay-outs en invoerlijsten te maken).
Alleen lezen (privilegeset)
Eén van de drie vooraf gedefinieerde privilegesets die in elk bestand voorkomen. De privilegeset Alleen lezen biedt leestoegang tot de records in een bestand, maar geen schrijf- of ontwerptoegang.
Animatie
Een visueel effect dat feedback geeft terwijl u acties uitvoert in FileMaker Pro en FileMaker Go, zoals het schakelen tussen schuifpanelen.
API (Application Programming Interface)
Een reeks bouwstenen voor softwaretoepassingen, zoals klassen, methoden, gegevensstructuren, variabelen, procedures en functies, die door programmeurs worden gebruikt.
App op maat
Een bestand of reeks bestanden met databasetabellen, lay-outs, scripts en bijbehorende gegevens. Een app op maat voert één of meerdere specifieke taken uit, zoals het bijhouden van klanten of facturen.
Apple Events
Een macOS-technologie waarmee toepassingen met elkaar kunnen communiceren. FileMaker Pro kan Apple Events verzenden naar en ontvangen van toepassingen die deze ondersteunen.
AppleScript
Een scripttaal waarmee u macOS-functies kunt besturen, alsook functies van andere toepassingen die AppleScript ondersteunen (toepassingen die als script kunnen worden uitgevoerd).
ASCII-tekenset
American Standard Code for Information Interchange. Een standaardtekenset die wereldwijd door computersystemen wordt gebruikt (vaak aangevuld met verschillende alfabetten).
Autorisatie
Toestaan dat een bestand toegang heeft tot het schema van een beveiligd bestand van FileMaker Pro (inclusief de tabellen, lay-outs, scripts en invoerlijsten erin). Een dergelijk bestand wordt een geautoriseerd bestand genoemd.
B
Badge
Een pictogram dat voorwaardelijke opmaak, scriptactiveringen, plaatshouders van tekst of knopinfo weergeeft die op een veld, object of lay-out zijn toegepast; dat aangeeft dat in een veld kan worden gezocht; dat een object een knop, popover-knop of knoppenbalk is, of dat een app op maat een favoriet is.
Basismap
Voor containervelden waarin een externe verwijzing is opgeslagen, wordt de map opgeslagen met daarin de gegevens waarnaar wordt verwezen. U kunt ook voor elk containerveld met open opslag een bestandssysteempad of een berekening opgeven.
Basisscript
Een script dat scriptparameters definieert en andere scripts kan aanroepen.
Beheerde gebruiker
Een Claris ID- of externe IdP-gebruiker die wordt beheerd door het huidige team. Elke gebruiker wordt altijd maar door één team beheerd.
Beheertaken
Procedures die regelmatig worden uitgevoerd door de beheerder om FileMaker Server efficiënt te laten blijven werken en om de integriteit te waarborgen van gegevens in gehoste databases. Het maken van geplande reservekopieën van een database is een typisch voorbeeld van een beheertaak.
Berekeningveld
Een veld waarin de uitkomst van een berekening van waarden wordt opgeslagen. U kunt een formule maken voor de berekening waarin u functies, constanten, operatoren en gegevens uit andere velden in dezelfde record kunt opnemen.
Bestands-ID
Ook wel bestandsidentificatie. Een numerieke ID voor een gegevensbestand.
Bestandspad
De locatie van een bestand in een besturingssysteem wordt aangeduid met de stationsaanduiding, mappen, bestandsnaam en bestandsextensie.
Beveiligde databasemap
Een map die wordt gebruikt door FileMaker Server voor het hosten van databasebestanden die zowel een wachtwoord moeten hebben als die gecodeerd moeten zijn.
Beveiliging
De beveiliging die op een bestand is toegepast. De beveiliging omvat het gebruik van verschillende typen accounts om gebruikers te verifiëren, niveaus van privilegesets om te bepalen wat er met een bestand kan worden gedaan en autorisatie van andere bestanden om verwijzingen naar het huidige bestand (inclusief de tabellen, lay-outs, scripts en invoerlijsten erin) te maken. Beveiliging omvat ook het gebruik van uitgebreide privileges die bepalen welke opties voor samengebruik van gegevens worden toegestaan door een privilegeset.
Bladermodus
De FileMaker Pro-modus waarin u gegevens in velden invoert en bewerkt. Groepen van velden vormen de records van een bestand. U kunt naar keuze één record tegelijk weergeven (klik op de lay-outbalk op Formulierweergave), uw records weergeven in een lijst (klik op Lijstweergave) of records geordend in een spreadsheetachtige tabel weergeven (klik op Tabelweergave).
Blok
Een reeks gegevenselementen die als een afzonderlijke eenheid worden vastgelegd of verzonden. Een blok is vaak de kleinste eenheid van gegevens die door een programma wordt gelezen van de harde schijf of hiernaar wordt weggeschreven.
Bron
Gegevens die zijn gerelateerd aan teams, groepen, gegevensservices, Claris ID- of externe IdP-accounts, FileMaker Cloud en apps op maat. Gebruikers met een licentie krijgen toegang tot bronnen via hun Claris ID- of externe IdP-accounts.
Bronbestand
Het bestand waaruit u bij het importeren of exporteren gegevens overbrengt, of het bestand waaruit u een tabel aan de relatiegrafiek toevoegt.
Brontabel
De tabel waarop één of meer tabelvermeldingen in de relatiegrafiek zijn gebaseerd. De brontabel is de tabel die gedefinieerd is op het tabblad Tabellen van het dialoogvenster Database beheren.
Bronveld voor opzoekdefinities
Het veld in de gerelateerde tabel dat de gegevens bevat die u met een opzoekdefinitie wilt kopiëren.
C
Cache
Een deel van het RAM (Random Access Memory) dat door een programma is voorbehouden om vaak gebruikte gegevens te bewaren, om zo sneller toegang tot de gegevens te verlenen dan wanneer die gegevens vanaf de harde schijf worden gelezen. Een grotere cache zorgt voor betere prestaties. Als u een kleinere cachegrootte instelt, worden gegevens vaker opgeslagen op de vaste schijf. Gegevensverlies in geval van een systeemstoring wordt dan tot een minimum beperkt.
Certificaat
Een digitale sleutel die wordt uitgegeven aan andere entiteiten (organisaties of individuen), zodat ze hun identiteit aan anderen kunnen aantonen. Ondertekende servercertificaten en clientcertificaten worden uitgegeven door een vertrouwde certificeringsinstantie (CA). De hoofdtaak van de certificeringsinstantie is het verifiëren van de identiteit van entiteiten en het uitgeven van digitale certificaten waarmee deze entiteiten worden geedentificeerd.
Claris ID-gebruikersnaam
Het e-mailadres dat wordt gebruikt voor een Claris ID-account.
Claris International Inc.-team
Het standaardteam voor Claris ID- of externe IdP-accounts.
Claris Customer Console
Een webtoepassing die u kunt gebruiken om te werken met bestanden die worden gehost door FileMaker Cloud en om Claris ID- en externe IdP-accounts, -groepen, -hosts, -instellingen en -abonnementen te beheren.
Claris ID
Verwijst naar ofwel het geentegreerde aanmeldingssysteem Claris ID voor het verifiëren van gebruikers van FileMaker-producten en -services, ofwel een Claris ID-account, waarmee een Claris ID-gebruiker in het Claris ID-systeem wordt geverifieerd.
Claris ID-account
Een account die het Claris ID-identiteitsprovidersysteem gebruikt voor het verifiëren van gebruikers.
Claris ID-gebruiker
Een gebruiker met een Claris ID-account die over alle rechten beschikt voor het gebruik van Claris Customer Console.
Claris Store
Een website waar gebruikers kunnen zoeken naar producten en deze kunnen kopen, abonnementen kunnen upgraden en meer.
CLI
De opdrachtregelinterface. Een beheerder kan met behulp van de FileMaker Server CLI fmsadmin
-opdrachten invoeren voor het beheer van FileMaker Server. Gebruik in de CLI de opdracht fmsadmin help
om Help-pagina's over de CLI-opdrachten te bekijken.
Client
Software waarmee een verbinding tot stand wordt gebracht met een gehoste FileMaker Pro-app op maat, waaronder FileMaker Pro, FileMaker Go, een ODBC/JDBC-clienttoepassing of een webbrowser via FileMaker WebDirect. Een FileMaker-client is FileMaker Pro of FileMaker Go. Een webpublicatieclient is FileMaker WebDirect, Custom Web Publishing of de FileMaker Data API.
Client-server-structuur
De relatie tussen twee computers in een netwerk die bronnen samengebruiken. De client vraagt diensten van de server en de server verleent diensten aan de client.
Clienttoepassing
De toepassing die (SQL-)gegevens opvraagt uit een (ODBC- of JDBC-)gegevensbron. FileMaker Pro is zelf een clienttoepassing wanneer het toegang krijgt tot een bestand dat wordt gehost door FileMaker Server of een FileMaker Cloud-product.
Coderingswachtwoord
Het wachtwoord dat moet worden ingevoerd om een gecodeerd bestand te openen. In FileMaker Pro is het coderingswachtwoord vereist voor de FileMaker Pro-gebruiker die het bestand opent, maar niet voor de client die een bestand opent dat door FileMaker Pro wordt gehost. FileMaker Pro is vereist om een coderingswachtwoord in te schakelen, uit te schakelen of te wijzigen.
Compressie van databasebestand
Het proces van het verwijderen van lege velden of dubbele of overbodige gegevens uit databasebestanden om de benodigde hoeveelheid schijfruimte zo veel mogelijk te beperken.
Computerrollen
Elke computer in een implementatie van FileMaker Server krijgt de masterrol of werkrol. In een implementatie met één computer vervult die computer zowel de masterrol als de werkrol.
Concurrent Connections-licentie
Een soort licentie gebaseerd op het aantal FileMaker-clients dat gelijktijdig verbinding kan maken met FileMaker Server.
Connector
Een technologie voor het ophalen en bijwerken van gegevens, of voor het toevoegen van functies aan gehoste databases.
Consistentiecontrole
Onderzoek van een bestand dat mogelijk is beschadigd doordat het, bijvoorbeeld, onverwachts is afgesloten. FileMaker Pro leest elk bestandsblok en controleert of de interne structuur van het blok geldig is en of het blok correct is gekoppeld aan andere blokken in het bestand. (Bij een consistentiecontrole worden niet alle gegevens in elk bestandsblok gelezen en worden niet het schema en de structuren op een hoger niveau in het bestand gecontroleerd: dit zijn taken voor bestandsherstel.)
Constante
Een vaste waarde in een berekening. Een constante kan bijvoorbeeld een veldnaam, een tekst ("Totaal:") of een getal zijn. De waarde van de constante verandert niet van record tot record als de formule wordt geëvalueerd.
Containergegevensmap
Voor containervelden waarin objecten extern worden opgeslagen, is dit de map waarin gegevens uit een containerveld worden geplaatst.
Containergegevenstype
Ook containerveld genoemd. Foto's, video's en documenten, zoals Microsoft Word-bestanden en PDF-bestanden, kunnen in een containerveld worden ingevoegd. Gegevens in containervelden kunnen in het veld worden ingesloten, als een bestandsverwijzing of extern worden opgeslagen.
Context
De tabelvermelding waaruit berekeningen en scripts worden opgesteld, en van waaruit een relatie wordt geëvalueerd in de relatiegrafiek. Context kan ook verwijzen naar de huidige lay-out, gevonden reeks van records, record, veld, venster of andere huidige status van de app.
Converteren (bestand)
Een gegevensbestand van een ander programma openen, waarbij een nieuw FileMaker Pro-bestand wordt gemaakt dat de gegevens bevat. De term converteren wordt ook gebruikt als u een bestand uit een vorige versie van FileMaker Pro opent.
Core ML (Core Machine Learning)
Een framework dat is ontworpen door Apple Inc. voor het integreren van machine learning-modellen in apps.
Custom Web Publishing
Een methode voor het delen van FileMaker Pro-databases op het web via XML of PHP. Gebruik Custom Web Publishing om dynamische webpagina's te maken waarmee gebruikers interactie kunnen hebben met databases die worden gehost door FileMaker Server.
D
Data source name (DSN)
Een gegevensstructuur met de informatie over een specifiek bestand dat een ODBC-stuurprogramma nodig heeft om er verbinding mee te kunnen maken.
Database
De indeling van tabellen en velden en hun onderlinge relaties in een bestand.
Database Design Report
Een geavanceerde tool in FileMaker Pro waarmee u een rapport van uw databaseschema maakt.
Databasebeheersysteem DBMS (Database Management System)
Een toepassing voor het opslaan, verwerken en opvragen van gegevens in een database.
Databasebestand
Een onderdeel van een app op maat van FileMaker Pro.
Databasecodering
Een vorm van codering die "gegevens in rusttoestand" beschermt. Voor het FileMaker-platform zijn gegevens in rusttoestand een FileMaker Pro-bestand en de bijbehorende tijdelijke bestanden die op de schijf zijn opgeslagen (en niet zijn geopend). Een gecodeerd bestand is beschermd tegen onbevoegde toegang met een coderingswachtwoord. FileMaker Pro of FileMaker Cloud is vereist om bestanden te coderen. Gecodeerde bestanden kunnen indien nodig worden gedecodeerd en opnieuw worden gecodeerd.
Databases, map
Bij het opstarten zoekt FileMaker Server naar databases om te hosten in de standaardmap Databases, de map Secure, extra mappen en in submappen die tot één niveau zijn genest.
Databaseserver
Het onderdeel van FileMaker Server dat het hosten van databases verzorgt. In een implementatie met meerdere computers wordt de machine met de databaseserver de mastercomputer genoemd. Databasebestanden worden opgeslagen op de harde schijf van de mastercomputer.
Deelvenster met tabblad
Een onderdeel van een tabbladbesturingselement. Het deelvenster met tabblad is het gebied dat wordt weergegeven wanneer een tab in een tabbladbesturingselement wordt geselecteerd. U kunt objecten zoals lijnen, velden, knoppen, portalen, geïmporteerde afbeeldingen, tekstblokken, tabbladbesturingselementen, schuifbesturingselementen en Web Viewers plaatsen in tabbladen.
Developer-hulpprogramma's
Een geavanceerde tool in FileMaker Pro waarmee u bestanden kunt weergeven in de modus Kiosk, kunt voorkomen dat gebruikers het ontwerp of de structuur van databases te wijzigen, automatisch een set bestanden kunt hernoemen en koppelingen naar gerelateerde bestanden kunt bijwerken.
Dialoogvenster
In FileMaker Pro is dit een documentenvenster in een modale toestand. De werking van het venster is vergelijkbaar met die van een venster wanneer een script in uitvoering is onderbroken. U kunt een dialoogvenster maken en aanpassen met de scriptstap Nieuw venster.
Distinguished name (DN)
Hiermee wordt een invoer in een adreslijststructuur uniek geïdentificeerd met behulp van een reeks door komma's gescheiden kenmerken. In een DN is het meest linkse onderdeel het feitelijke adreslijstobject en de meest rechtse waarde de root van de adreslijst.
Documentenvenster
In FileMaker Pro is dit een standaardvenster zonder modus. U kunt een documentenvenster maken en aanpassen met de scriptstap Nieuw venster.
Doelbestand
Het bestand waarnaar u gegevens overbrengt bij het importeren of exporteren.
Doelveld voor opzoeken
Het veld waarnaar u gegevens wilt kopiëren tijdens een opzoekdefinitie.
Domain name server (DNS)
Een server die de URL van een website (bijvoorbeeld https://voorbeeld.com) in overeenstemming brengt met het toegewezen numerieke IP-adres (bijvoorbeeld 12.34.56.78).
Domeinnaam
Een naam die een computer op het internet identificeert.
DTD (Document Type Definition)
Een formele beschrijving van een bepaald type XML. DTD definieert een documentstructuur, alsook de namen van gegevenselementen en de plaats waar zij binnen de structuur kunnen voorkomen. Geldige XML voldoet aan de regels die in de overeenkomstige DTD zijn vastgesteld.
Dynamische hulplijnen
In de modus Lay-out van FileMaker Pro zijn dit horizontale en verticale hulplijnen die u helpen objecten te verplaatsen, te vergroten/verkleinen of uit te lijnen. Dynamische hulplijnen worden ook "uitgelijnd op" de boven- en ondergrens en het middelpunt van objecten wanneer u ze verplaatst, of positioneert of de grootte ervan aanpast.
E
E-mailmelding
Een melding die per e-mail naar de serverbeheerder wordt verzonden met behulp van een SMTP-server.
Eén-op-één-relatie
Een relatie tussen gegevens in databasetabellen waarbij één record in de eerste tabel gerelateerd is aan één record in de tweede tabel.
Eén-op-veel-relatie
Een relatie tussen gegevens in databasetabellen waarbij één record in de eerste tabel gerelateerd is aan meerdere records in de tweede tabel.
Eerstvolgende-relatie
Een relatie tussen databasetabellen waarin twee tabellen rechtstreeks aan elkaar zijn gerelateerd, zonder andere tussenliggende tabellen.
Eigen functie
Een andere functie dan een van de standaardfuncties van FileMaker Pro. U kunt eigen functies maken die overal in het bestand opnieuw kunnen worden gebruikt.
Eigen menu
Een ander menu dan de standaardmenu's van FileMaker Pro. U kunt uw eigen menu's, menuonderdelen en menureeksen maken.
Eigenschappen menuonderdeel
Alle instellingen voor een menuonderdeel, inclusief platform, titel, sneltoets en actie.
Ethernet
Een snel type lokaal netwerk waarmee computers en randapparatuur binnen hetzelfde gebouw of bedrijvencomplex met elkaar worden verbonden.
Etiketten (lay-out)
In FileMaker Pro is dit een vooraf gedefinieerde lay-out waarin de velden zijn geordend voor horizontaal of verticaal afdrukken op etiketpapier en indexvellen.
Event.log
Een bestand waarin gebeurtenissen worden vastgelegd die optreden terwijl de databaseserver wordt uitgevoerd.
Exporteren
Gegevens uit een bestand zo opslaan dat ze kunnen worden gebruikt in een ander bestand of een andere toepassing.
Extern script
Een script dat door een bestand wordt gebruikt, maar dat in een ander bestand is gedefinieerd. Gebruik de scriptstap 'Script uitvoeren' om een gedefinieerd script uit een gerelateerd bestand te selecteren of om een bestandsverwijzing naar een bestand op uw harde schijf of in uw netwerk te selecteren.
Externe gebruiker
Een Claris ID- of externe IdP-gebruiker die niet wordt beheerd door het huidige team, maar door een ander team.
Externe identiteitsprovider (IdP)
Een identiteitsverificatiesysteem dat extern is aan Claris ID, zoals Microsoft Active Directory (AD) of Okta.
Externe IdP-gebruiker
Een gebruiker wiens identiteit wordt geverifieerd door de externe IdP.
Externe IdP-groep
Een Claris Customer Console groep van gebruikers waarvan de identiteit wordt bepaald en geverifieerd door de externe IdP.
Extra veld
Een FileMaker Pro-berekeningveld of -resuméveld dat u aan ODBC-tabellen kunt toevoegen om vanuit FileMaker Pro berekeningen uit te voeren op de externe gegevens. Daarbij worden de berekeningen niet opgeslagen en wordt het schema van de ODBC-tabel niet gewijzigd.
F
FileMaker Admin API
Een API (Application Programming Interface) die voldoet aan de REST-structuur (Representational State Transfer) en die kan worden gebruikt voor het beheer van FileMaker Server.
FileMaker Cloud
Een service die in de cloud toegang biedt tot apps op maat die gebruikmaken van FileMaker Pro, FileMaker Go en FileMaker WebDirect. FileMaker Cloud gebruikt het geïntegreerde aanmeldingssysteem Claris ID of een externe IdP om gebruikers te verifiëren en wordt rechtstreeks aangeboden door Claris International Inc.
FileMaker Cloud Admin Console
De gebruikersinterface van FileMaker Cloud die gebruikers in staat stelt om hun exemplaar te volgen en te beheren.
FileMaker Cloud for AWS
Een service die in de cloud toegang biedt tot apps op maat die gebruikmaken van FileMaker Pro, FileMaker Go en FileMaker WebDirect. FileMaker Cloud for AWS wordt uitgevoerd op de AWS-cloud (Amazon Web Services) en wordt aangeboden via AWS Marketplace.
FileMaker Cloud-product
Verwijst naar ofwel FileMaker Cloud for AWS, ofwel FileMaker Cloud.
FileMaker Data API
Een API (Application Programming Interface) die voldoet aan de REST-structuur (Representational State Transfer) en die u in staat stelt om te werken met gegevens uit gehoste bestanden.
FileMaker Data Storage
Een service die in de cloud gehoste opslag biedt voor databases, extern opgeslagen gegevens uit een containerveld en reservekopiebestanden.
FileMaker Go
Een programma dat dient om te werken met apps op maat van FileMaker Pro (ontwikkeld in FileMaker Pro) op een iPad of iPhone.
FileMaker License Server
Een openbare licentieserver die licentiecertificaten van FileMaker valideert.
FileMaker Network
Een communicatiemethode waarmee u bestanden die worden gehost door FileMaker Server, een FileMaker Cloud-product of FileMaker Pro via een netwerk kunt delen met anderen die FileMaker Pro of FileMaker Go gebruiken. De FileMaker Network-instellingen en -privileges die u instelt, bepalen hoe andere gebruikers (clients) het gedeelde bestand kunnen openen en gebruiken.
FileMaker Pro
Een toepassing voor het maken en wijzigen van databasebestanden. Clients gebruiken FileMaker Pro voor het openen van databasebestanden die worden gehost door FileMaker Cloud en FileMaker Server. FileMaker Pro stelt databaseontwikkelaars in staat om apps op maat te bouwen voor gebruik op het web of in werkgroepen, en om FileMaker plug-ins op maat te maken.
FileMaker Script Engine (FMSE)
Het onderdeel van FileMaker Server waarmee FileMaker-scripts en plug-ins van derden worden uitgevoerd.
FileMaker Server
Een gereserveerde databaseserver die databases host die zijn gemaakt met FileMaker Pro, zodat gegevens kunnen worden gedeeld en gewijzigd door clients van FileMaker Pro, FileMaker Go en FileMaker WebDirect, en door andere clienttoepassingen die worden ondersteund door de FileMaker Server Web Publishing Engine en de FileMaker Data API Engine.
FileMaker Server Admin Console
Een toepassing die wordt gebruikt voor het configureren en beheren van FileMaker Server, het werken met gehoste databases, het weergeven van details van verbonden clients en het bijhouden van statistische gegevens.
FileMaker Server-gebruikersaccount
De account waaronder FileMaker Server wordt uitgevoerd op de mastercomputer. Tijdens de installatie geeft u de standaardaccount (Lokaal systeem in Windows of fmserver in macOS) op of een bestaande account op de mastercomputer.
FileMaker WebDirect
Een webtoepassing voor toegang tot lay-outs vanuit bestanden in een webbrowser. Webclients gebruiken FileMaker WebDirect voor toegang tot lay-outs vanuit bestanden die worden gehost door FileMaker Server of een FileMaker Cloud-product.
FileMaker-script
Een of meer instructies (scriptstappen) die u definieert in FileMaker Pro om telkens terugkerende of lastige taken te automatiseren. FileMaker Server kan een FileMaker-script uitvoeren in een scriptplanning of Scriptreeks-planning.
Firewall
Een beveiligingssysteem dat de ongeoorloofde toegang tot een lokaal netwerk belet. Binnen een firewall staat meestal één computer die is verbonden met het internet en al het internetverkeer moet via die computer verlopen.
Formule
Een set instructies voor het berekenen van een waarde.
Formulierweergave
In FileMaker Pro is dit een lay-outweergave waarin records één voor één worden weergegeven. Velden worden standaard op afzonderlijke regels weergegeven. Klik op de lay-outbalk op Formulierweergave om deze weergave te selecteren.
Functie
Een vooraf gedefinieerde formule waaraan een naam is toegekend. Deze formule voert een specifieke berekening uit en geeft één specifieke waarde als resultaat.
Functievariabele
Een variabele waarvan het bereik is beperkt tot een functie. Een functievariabele heeft geen prefix (bijvoorbeeld variabele
).
G
Gast
Een gebruiker die een beveiligd bestand opent zonder een accountnaam en wachtwoord op te geven. Aan de account Gast wordt een privilegeset toegewezen die bepaalt wat gasten in het bestand kunnen doen. De gasttoegang voor een bestand kan worden uitgeschakeld.
Geavanceerde tools
Functies voor ontwikkeling en implementatie van FileMaker Pro (zoals Script Debugger, eigen menu's en databasecodering) die beschikbaar zijn wanneer de algemene voorkeur Geavanceerde tools gebruiken is ingeschakeld.
Gebruiker met licentie
Een Claris ID- of externe IdP-gebruiker die valt onder de Gebruikerslicentie van het huidige team. Een gebruiker met een licentie krijgt een teamlicentie toegewezen door een beheerder van het huidige team.
Gebruiker zonder licentie
Een Claris ID-gebruiker die niet valt onder de Gebruikerslicentie van het huidige team.
Gebruikers, pagina
De pagina in Claris Customer Console waarop teambeheerders de Claris ID- of externe IdP-accounts in het team kunnen beheren.
Gebruikerslicentie
De licentie die wordt verstrekt aan een Claris ID-gebruiker of een externe IdP-gebruiker in een FileMaker Cloud-team.
Gebruikerslicentie
Een soort licentie gebaseerd op het aantal gebruikers dat gelijktijdig verbinding kan maken met FileMaker Server.
Gebruikerstype
In een FileMaker Cloud-team zijn de twee gebruikerstypen Beheerde gebruikers en Externe gebruikers.
Gedeeld bestand
Een bestand waarvoor delen is ingeschakeld zodat gebruikers via een netwerk toegang kunnen krijgen tot het bestand. FileMaker Server, FileMaker Cloud-producten en FileMaker Pro bieden elk ondersteuning voor één of meer van de volgende manieren voor het delen van bestanden: FileMaker-netwerksamengebruik, waardoor meerdere gebruikers van FileMaker Pro of FileMaker Go een bestand gelijktijdig kunnen gebruiken; publicatie van bestanden voor gebruikers van webbrowsers via FileMaker WebDirect, Custom Web Publishing of de FileMaker Data API; en deling van gegevens met andere programma's via ODBC/JDBC.
Gedeelde ID
Een hoofdlettergevoelige ID die minimaal 1 teken en maximaal 32 tekens lang is en die gecodeerde bestanden in een app op maat met meerdere bestanden aan elkaar koppelt.
Gedeeltelabel
Het label in de lay-outmodus van FileMaker Pro dat aan het linkeruiteinde van, of naast, de scheidingslijn onder in elk lay-outgedeelte verschijnt. Als u de grootte van een gedeeltelabel wilt aanpassen, sleept u het label omhoog of omlaag, of gebruikt u het dialoogvenster Gedeelten definiëren (dubbelklik op het label om dit te openen).
Gegevensbestand
Een bestand dat kan worden gebruikt in combinatie met de scriptstappen Gegevensbestand maken, Schrijven naar gegevensbestand en Lezen van gegevensbestand.
Gegevensbron
Een benoemde verwijzing die toegang biedt tot een ander FileMaker Pro-bestand of tot een ODBC-database. ODBC-gegevensbronnen worden ook wel externe SQL-bronnen (ESS) genoemd.
Bij het uitzetten van gegevens in een grafiek verwijst dit naar de oorsprong van de uit te zetten gegevens — huidige gevonden reeks, huidige record (gescheiden gegevens) of gerelateerde records.
Gegevensinzage
Een geavanceerde tool in FileMaker Pro die wordt gebruikt voor het volgen van uitdrukkingen zoals veldwaarden, lokale en algemene variabelen en berekeningen. U kunt uitdrukkingen volgen bij het uitvoeren van scripts of bij het testen ervan in Script Debugger. U kunt ook veldwaarden en variabelen in het bestand volgen.
Gegevenspunt
In een grafiek wordt de waarde van gegevens uitgezet op de x- of y-as en weergegeven als een kolom, staaf, punt, bel of cirkel.
Gegevensreeks
Gegevenspunten die in een grafiek worden uitgezet. Wanneer verschillende gegevensreeksen in een grafiek worden uitgezet, wordt elke gegevensreeks in een unieke kleur weergegeven en in de legenda van de grafiek, indien opgenomen, gedefinieerd.
Gegevensservicebron
Gegevens die zijn gerelateerd aan toegang onder licentie tot FileMaker-producten en -services, zoals FileMaker Pro, FileMaker Cloud, FileMaker-gegevensopslagschijven, FileMaker Data API/OData-gebruik en de Gebruikerslicentie.
Gegroepeerd object
Een verzameling objecten die zich gedraagt als één object in de lay-outmodus.
Gehoste database
Een bestand dat is geopend door FileMaker Server of een FileMaker Cloud-product, zodat clients dit kunnen gebruiken in een computernetwerk. Een of meer clients kunnen tegelijk gegevens in gehoste databases opvragen en wijzigen. Toegangsprivileges die zijn gedefinieerd in het bestand bepalen hoe gebruikers interactie kunnen hebben met het gehoste bestand. Alle wijzigingen worden opgeslagen in het bestand op de computer waarop het bestand staat.
Geofence
Een virtuele grens rondom een geografische locatie.
Geplande reservekopie
Een kopie van een databasebestand die is gemaakt via een reservekopieschema.
Gerelateerd veld
Bij relationele databases is dit een veld in de ene tabel dat gerelateerd is aan een veld in een andere tabel (of aan een ander veld in dezelfde tabel). Als een relatie tussen twee tabellen wordt gedefinieerd (zelfs via een andere tabel), kunt u vanuit de ene tabel toegang krijgen tot gegevens in velden in de andere tabel.
Gerelateerde record
Een record in de gerelateerde tabel waarvan het vergelijkingsveld (volgens de gebruikte relatie) een waarde bevat die gelijk is aan de waarde in het vergelijkingsveld van een andere tabel.
Gerelateerde tabel
Bij relationele databases is dit de tabel die de gegevens bevat die u wilt opvragen en waarmee u wilt werken in de huidige tabel. Bij opzoekdefinities is dit de tabel die de gegevens bevat die moeten worden gekopieerd.
Geselecteerd tabblad
In de Scriptwerkruimte in FileMaker Pro is dit het tabblad dat op de voorgrond wordt weergegeven en waarin u een script kunt maken of bewerken.
Gevonden reeks
De reeks records in een tabel die actief wordt gemaakt wanneer u gegevens zoekt. Als u alle records zoekt, bestaat de gevonden reeks uit de gehele database.
GIF (Graphics Interchange Format)
Een platformonafhankelijke bestandsindeling die vaak wordt gebruikt voor de verspreiding van afbeeldingen via het internet.
Globaalveld
Een veld dat met de optie voor globale opslag is gedefinieerd, kan één waarde bevatten die voor alle records in een bestand wordt gebruikt. Gebruik de waarde van een globaalveld als een vaste waarde in berekeningen, om variabelen te definiëren in de scriptstappen If en Loop, of voor velden die niet vaak moeten worden bijgewerkt (bijvoorbeeld een bedrijfslogo in een containerveld). Een globaalveld kan van elk type zijn, behalve een resuméveld. Een globaalveld kan niet worden geïndexeerd.
Grafiek
Een grafische weergave waarmee u eenvoudig gegevens kunt vergelijken en patronen en trends kunt herkennen.
Grafieklegenda
Een code die aangeeft welke kleuren, patronen en symbolen zijn toegewezen aan een gegevensreeks in een grafiek.
Grammatica
Een nauwkeurige beschrijving van een formele taal, zoals XML, die bestaat uit reeksen regels voor de manier waarop tekenreeksen (woorden) in de taal kunnen worden gegenereerd en voor de manier waarop de tekenreeksen als een onderdeel van de taal kunnen worden herkend.
Groep
Een deelverzameling van Claris ID- of externe IdP-gebruikers in een team. Groepen worden op de pagina Groepen gemaakt door een teambeheerder.
Groepen, pagina
De pagina in Claris Customer Console waarop teambeheerders de groepen in het team kunnen beheren.
H
Handgreep
Een handgreep is een van de kleine vierkantjes rondom een geselecteerd object waarmee u de grootte en de vorm van het object kunt wijzigen.
Herhalend veld
Een veld met meerdere afzonderlijke waarden.
Herstel tijdens opstarten
Het proces van het valideren van databasevermeldingen wanneer een bestand de eerste keer wordt geopend, voor toegang door een client, als het bestand eerder niet goed is gesloten. Tijdens het herstelproces wordt het herstellogboek (restore*.log) gebruikt.
Herstellen
Als een bestand beschadigd is (bijvoorbeeld doordat het betreffende programma onverwacht werd afgesloten tijdens een update van de vaste schijf), kunt u proberen het bestand te herstellen. FileMaker Pro probeert zoveel mogelijk gegevens te behouden, zoals het schema en de structuur van het bestand, evenals de tabellen, records, lay-outs, scripts en velddefinities.
Herstellogboek
Een logboek dat bestaat uit verschillende bestanden dat wordt gebruikt voor het herstellen van een databasebestand als tijdens het opstarten een herstelbewerking wordt uitgevoerd.
Homepage
De beginpagina van een website. Deze pagina heeft vaak de vorm van een inhoudsopgave, zodat gebruikers van hieruit naar andere delen van de website kunnen gaan.
Hoofdgedeelte
Een lay-outgedeelte in FileMaker Pro dat individuele records uit een bestand bevat.
Host
Een server waarop FileMaker-software wordt uitgevoerd waarmee apps op maat van FileMaker worden gedeeld met gebruikers (clients) die hier toegang tot hebben. FileMaker Server en FileMaker Cloud-producten zijn hosts. (FileMaker Pro kan ook bestanden hosten voor een klein aantal gebruikers.) FileMaker-netwerkinstellingen en -privileges bepalen hoe FileMaker-clients interactief werken met de gehoste bestanden.
Hosts, pagina
De pagina in Claris Customer Console waarop teambeheerders de FileMaker Cloud-host en gehoste apps op maat kunnen beheren.
HTML (Hypertext Markup Language)
Een taal die wordt gebruikt voor de weergave van en toegang tot gegevens op het World Wide Web.
HTTP (Hypertext Transfer Protocol)
Het internetprotocol waarmee wordt gedefinieerd hoe een webserver reageert op het verzoek om bestanden.
Hulpbestanden
In een Kiosk-app op maat zijn dat de bestanden die samen met een hoofdbestand (of primair bestand) worden gebundeld.
Hulplijnen
Verplaatsbare horizontale en verticale lijnen, die niet worden afgedrukt, waarmee u objecten eenvoudiger kunt plaatsen en uitlijnen in de lay-outmodus. Als u een object sleept, worden het midden van een object en de begrenzingen boven, onder, links en rechts automatisch "uitgelijnd" op een hulplijn.
I
iBeacon
Een apparaat dat een energiezuinig Bluetooth-signaal verstuurt dat iOS- en iPadOS-apparaten kunnen detecteren om de locatie en de nabijheid van de iBeacon te bepalen.
Implementatie
Het proces en het resultaat van het installeren en configureren van FileMaker Server-onderdelen op een of meer computers. In een implementatie met meerdere computers worden onderdelen geemplementeerd op meer dan een computer en werken ze samen als een eenheid.
Importeren
Gegevens uit een ander bestand of uit een andere tabel of toepassing overbrengen (kopiëren) naar de huidige tabel. Scripts kunnen ook vanuit het ene FileMaker Pro-bestand worden geïmporteerd in een ander bestand.
Indexeren
Een optie die kan worden ingeschakeld als u de definitie van een veld vastlegt (of wijzigt). Als indexeren is ingeschakeld, stelt FileMaker Pro een lijst samen met alle waarden die dat veld in de tabel bevat. Hierdoor kunnen gegevens sneller worden opgezocht, maar het bestand neemt wel meer schijfruimte in beslag.
Infovenster
Hiermee kunt u in de modus Lay-out de instellingen voor objecten, lay-outgedeelten en de lay-outachtergrond weergeven en bewerken. Klik op in de statusbalk om het infovenster te openen. Of kies Weergave > Infovensters > Infovenster.
Ingesloten
Voor containervelden, een veld dat in het containerveld is opgeslagen. Containergegevens kunnen ook als verwijzing of extern worden opgeslagen.
Inline schuifbalk
Een schuifbalk die alleen verschijnt tijdens het schuiven.
Instellingen, pagina
De pagina in Claris Customer Console waarop teambeheerders instellingen voor het team beheren.
Interactieve container
Een containerveld waarvoor de optie Interactieve inhoud in het Infovenster is geselecteerd. Interactive containers worden weergegeven met de webbrowsertechnologieën die door Web Viewer worden gebruikt.
Interne relatie
Een relatie tussen velden in dezelfde tabel. Hierbij wordt in de relatiegrafiek een extra vermelding van de tabel gemaakt.
Internet
Een internationaal netwerk van een groot aantal andere netwerken die zijn gekoppeld met het TCP/IP-netwerkprotocol.
Internetaanbieder
Het bedrijf waarbij u een aansluiting met het internet koopt.
Interval voor maken van reservekopie
Een instelling die bepaalt hoe vaak de wijzigingen in een progressieve reservekopie worden weggeschreven naar een kopie met tijdstempel.
Intranet
Een particulier TCP/IP-netwerk van gekoppelde computers binnen een bedrijf of organisatie.
Invoegtoepassing
Een vooraf ontworpen set componenten die kunnen worden toegevoegd aan een app op maat om specifieke acties of taken uit te voeren. Een invoegtoepassing kan lay-outs, lay-outobjecten, een schema, scripts en invoerlijsten bevatten die in combinatie worden gebruikt.
Invoerlijst
U kunt veelgebruikte tekst-, getal-, datum- en tijdwaarden als een invoerlijst definiëren om bij het invoeren van gegevens tijd te besparen en nauwkeurigheid te garanderen. Als u gegevens invoert, kunt u kiezen uit de lijst met gedefinieerde waarden.
U kunt invoerlijsten opmaken om te worden weergegeven in een keuzelijst of venstermenu, of om te worden weergegeven als selectievakjes of keuzerondjes. De waarden in een invoerlijst kunnen door de gebruiker zijn gedefinieerd of zijn gebaseerd op de waarden in een veld in hetzelfde bestand of in een ander bestand. U kunt ook relaties definiëren om te gebruiken voor invoerlijsten en bepaalde gerelateerde waarden te zoeken en weer te geven. Het is ook mogelijk een invoerlijst te gebruiken van een ander bestand.
IP-adres
Voor IPv4 is dit een uit vier delen bestaand nummer, meestal in de structuur 12.34.56.78. Dit adres is de unieke identificatie van een computer op het internet. Voor IPv6 is dit een uit acht delen bestaand nummer, meestal in de structuur [2001:0DB8:85A3:08D3:1319:8A2E:0370:7334]. Dit adres is de unieke identificatie van een computer op het internet. Wanneer u in een programma naar dit adres wilt verwijzen, moet u IPv6-adressen tussen haken plaatsen, bijvoorbeeld [2001:0DB8:85A3:08D3:1319:8A2E:0370:7334]. FileMaker Server ondersteunt de adresindelingen IPv4 en IPv6.
J
JDBC
Een Java-API die SQL-instructies gebruikt om toegang te krijgen tot gegevens uit, en om gegevens uit te wisselen met, een groot aantal databasebeheersystemen. Het JDBC-stuurprogramma communiceert tussen uw Java-applet en de FileMaker Pro-, FileMaker Server- of FileMaker Cloud for AWS-gegevensbron.
JDBC-clientstuurprogramma
Een JAR-bestand (Java Archive) waarmee u een SQL-opvraag verstuurt om gegevens in een database te openen en waarmee u de opgevraagde gegevens naar de clienttoepassing verzendt.
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Een platformonafhankelijke bestandsindeling die vaak wordt gebruikt voor de verspreiding van afbeeldingen via het internet.
JSON (JavaScript Object Notation)
Een eenvoudige structuur voor gegevensuitwisseling die door veel webservices wordt gebruikt om gegevensobjecten die zijn samengesteld uit naam-waarde-paren over te zetten.
K
Kaart
Een soort venster in FileMaker Pro dat modaal is ten opzichte van het bovenliggende venster, waardoor gebruikers andere vensters of bestanden kunnen openen zonder de kaart eerst te sluiten. Maak en pas een kaart aan met de scriptstap Nieuw venster.
Kalender, keuzelijst
Een veld dat is ingesteld om een interactieve maandkalender weer te geven wanneer een gebruiker in de blader- of zoekmodus in het veld komt.
Keuzelijst met invoervak
Een soort lijst in de modus Lay-out. Selecteer op het tabblad Gegevens van het infovenster de optie Pictogram opnemen om lijst te tonen of te verbergen. De lijst wordt alleen geopend wanneer gebruikers op de pijl klikken, niet wanneer ze de cursor in het veld plaatsen.
Kiosk
Een app op maat van FileMaker die op het volledige scherm wordt uitgevoerd, zonder werkbalken of menu's. Gebruikers klikken op knoppen om te navigeren. Gebruik de Developer-hulpprogramma's om kiosk-apps op maat te maken.
Klembord
Een tijdelijk opslaggebied in het computergeheugen waarin FileMaker Pro de selectie plaatst die u het meest recent hebt geknipt of gekopieerd.
Kloon
Een kopie van een FileMaker Pro-bestand waarin alle velddefinities, tabellen, lay-outs, scripts en opties voor pagina-instelling zijn opgenomen, maar geen gegevens.
Knop
Een lay-outobject van FileMaker Pro dat een opgegeven script in de modus Bladeren of Zoeken uitvoert.
Knopinfo
Een vakje waarin tekst wordt weergegeven wanneer een gebruiker de cursor boven een layoutobject houdt. Knopinfo wordt weergegeven in de blader-, zoek- en lay-outmodus.
Knoppenbalk
Een lay-outobject van FileMaker Pro dat knoppen of popover-knoppen in een horizontale of verticale balk weergeeft. Knoppenbalken bevatten segmenten die individuele knoppen voorstellen die bestaan uit de combinatie van een knoppictogram en een tekstlabel.
Kolom
Wanneer een lay-out van FileMaker Pro in de Tabelweergave wordt bekeken, stelt elke kolom een veld voor.
Kopgedeelte
In FileMaker Pro is dit een gedeelte van de lay-out dat verschijnt boven aan elk scherm of boven aan elke pagina van een lay-out. Gebruik een kopgedeelte voor kolomkoppen, titels en andere gegevens. In FileMaker Pro wordt het kopgedeelte weergegeven in de modus Bladeren en wordt het gedeelte op elke pagina afgedrukt, behalve op de eerste pagina als u een titelkopgedeelte toevoegt. Als u velden in het kopgedeelte opneemt, worden ze op elke pagina afgedrukt met gegevens uit de eerste record op die pagina.
L
Lay-out
In FileMaker Pro is dit een ordening van velden, objecten, afbeeldingen en andere lay-outgedeelten waarmee informatie wordt geordend en gepresenteerd als u door records bladert, een schermafdruk van records maakt of records afdrukt. Er kunnen verschillende lay-outs worden ontworpen voor het invoeren van gegevens, het afdrukken van rapporten, adresetiketten, het weergeven van webpagina's, enzovoort.
Lay-out Envelop
In FileMaker Pro is dit een vooraf gedefinieerde lay-out met velden die zijn gerangschikt om te worden afgedrukt op standaardbedrijfsenveloppen.
Lay-out Lijstweergave
Een type rapportlay-out waarin velden die u opgeeft, op één regel over de breedte van het scherm of de pagina worden weergegeven. Veldnamen staan in het kopgedeelte en het voetgedeelte is leeg.
Lay-out van het type master-details
In FileMaker Pro is dit een lay-out die een lijst met items weergeeft in het ene gebied, en de details van een geselecteerd item in het andere gebied. Klik bijvoorbeeld in de lijst met e-mailberichten in uw inbox op een bericht om details zoals de datum, afzender en de inhoud te zien.
Lay-out/rapport maken (wizard)
De wizard Lay-out/rapport maken begeleidt u bij het samenstellen van een lay-out of rapport. Klik in de lay-outmodus op de statusbalk op Lay-out/rapport maken of kies Lay-outs > Lay-out/rapport maken.
Lay-outachtergrond
De onderste laag van een FileMaker Pro-lay-out. Het uiterlijk van de achtergrond kan worden gewijzigd, bijvoorbeeld met een afbeelding of overgang, die alleen zichtbaar is wanneer het lay-outgedeelte (boven de lay-outachtergrond) transparant is.
Lay-outbalk
Dit is het gedeelte op de statusbalk waar de opties voor het werken met lay-outs, zoals het venstermenu voor lay-outs, worden weergegeven.
Lay-outbalk in de bladermodus |
---|
Lay-outbalk in de lay-outmodus |
---|
Lay-outgedeelte
In FileMaker Pro is dit een gedeelte van een lay-out waarin gegevens worden geordend of geresumeerd. Tot de lay-outgedeelten behoren hoofdgedeelte, kopgedeelte, voetgedeelte, titelkopgedeelte, titelvoetgedeelte, algemeen resumé voor, algemeen resumé na, subresumé voor en subresumé na.
Lay-outgereedschappen
In de lay-outmodus in FileMaker Pro is dit een verzameling gereedschappen op de statusbalk zoals het selectiegereedschap (de cursor), het tekstgereedschap, het lijngereedschap, de gereedschappen voor rechthoeken en afgeronde rechthoeken, het ovaalgereedschap, het veld/besturingselement-gereedschap, het knopgereedschap, het popover-knopgereedschap, het knoppenbalkgereedschap, het tabbladbesturingsgereedschap, het schuifbesturingselementgereedschap, het portaalgereedschap, het grafiekgereedschap, het Web Viewer-gereedschap, het veldgereedschap, het gedeeltegereedschap en het gereedschap Opmaak kopiëren/plakken.
Lay-outmodus
De FileMaker Pro-modus waarin u bepaalt hoe informatie in velden op het scherm en op afgedrukte rapporten wordt gepresenteerd.
Lay-outthema
Een verzameling gecoördineerde stijlen die de kleur-, object-, gedeelte- en achtergrondkenmerken en de gebruikte lettertypen in een lay-out bepalen. Met thema's geeft u rapporten en lay-outs een fraai en consistent uiterlijk. Met thema's hebt u geen invloed op de plaatsing of de werking van velden en objecten in een lay-out: Een thema wordt toegekend wanneer u een nieuwe lay-out maakt maar u kunt het thema wijzigen in de lay-outmodus. Thema's kunnen ook worden gemaakt door de stylen van de lay-out te wijzigen en vervolgens het thema op te slaan onder een nieuwe naam.
Lay-outtypen
FileMaker Pro bevat meerdere vooraf gedefinieerde typen lay-outs en rapporten voor weergave op verschillende typen apparaten (zoals het beeldscherm van laptops of het scherm van touch-apparaten) voor verschillende doeleinden (zoals records zoeken, gegevens invoeren of rapporten, etiketten of enveloppen afdrukken). Nadat u een lay-outtype hebt gekozen, kunt u extra keuzen maken.
Als u een vooraf gedefinieerd lay-outtype wilt gebruiken, klikt u in de lay-outmodus op de statusbalk op Lay-out/rapport maken. Als u klaar bent met het maken van een lay-out of rapport met de wizard, gebruikt u de gereedschappen en opdrachten in de lay-outmodus om de lay-out helemaal aan uw wensen aan te passen.
Lege lay-out
Een lay-out in FileMaker Pro met lege hoofd-, kop- en voetgedeelten.
Licentie
Hiermee wordt autorisatie verkregen om te werken met een bron. Een licentie wordt gekocht en beheerd door een inkoper. Een licentie is het eigendom van slechts één team.
Licentiecertificaat
Een koopovereenkomst, in de vorm van een gecodeerd bestand, die de gebruiker het recht geeft om specifieke, gelicentieerde FileMaker-producten te installeren en gebruiken.
Lightweight Directory Access Protocol (LDAP)
Dit protocol, dat wordt uitgevoerd over TCP/IP, maakt het mogelijk voor systeembeheerders om gebruikers, groepen, apparaten en andere gegevens centraal te beheren.
Lijstscheidingsteken in functie
Het interpunctieteken ; (een puntkomma) waarmee parameters in een functie worden gescheiden. Als u een komma (,) typt, wijzigt FileMaker Pro dat teken in een puntkomma nadat u het dialoogvenster Berekening opgeven hebt gesloten.
Lijstweergave
In FileMaker Pro is dit een lay-outweergave waarin records één voor één worden weergegeven in een lijstindeling. Klik op de lay-outbalk op Lijstweergave om deze weergave te selecteren.
Link naar snapshot
Een gevonden reeks records die is opgeslagen in de FMPSL-indeling (FileMaker Pro Snapshot Link), met de bestandsnaamextensie .fmpsl. Een link naar snapshot legt de gevonden reeks vast zoals die was toen u de zoekopdracht uitvoerde en bewaart die. U kunt een FMPSL-bestand ook naar een andere persoon e-mailen.
Logboeken
Windows: Een beheertool van het Windows-besturingssysteem waarmee u gebeurtenissen kunt bekijken die zijn opgeslagen in verschillende logbestanden. FileMaker Server legt gebeurtenissen vast in het toepassingslogboek en deze gebeurtenissen kunt u bekijken met Logboeken.
Logische waarde
Een logische waarde (of booleaanse waarde) is waar of onwaar. Een veld dat een willekeurig getal bevat, met uitzondering van nul, geeft waar als resultaat. Een veld dat nul, geen gegevens of inhoud bevat die niet resulteert in een getal, geeft onwaar als resultaat. Bijvoorbeeld een veld met de inhoud "ABC" of "ABC0" of een leeg veld is onwaar. Een veld met de inhoud "1" of "ABC2" is waar.
Lokaal netwerk (LAN, local area network)
Een verbinding tussen computers binnen een locatie via kabels of een draadloos systeem.
Lokale melding
Een melding die wordt verzonden door en geleverd op hetzelfde apparaat. Lokale meldingen worden weergegeven zelfs als de FileMaker-client zich niet op de voorgrond bevindt.
In FileMaker Server verwijst dit naar een melding die wordt verzonden naar de serverbeheerder via de webbrowser die zich bevindt op de computer waarop ook FileMaker Server Admin Console wordt uitgevoerd. Lokale meldingen worden zelfs weergegeven als Admin Console zich niet op de voorgrond bevindt.
Lokale variabele
Een variabele die alleen binnen het huidige script kan worden gebruikt. Een lokale variabele wordt voorafgegaan door $ (bijvoorbeeld $variabele
).
M
Maateenheid
In de blader- en lay-outmodus kunt u de maateenheid instellen op punten, centimeter of inch.
Map voor extra databases
In FileMaker Server kunnen naast de standaardmap voor databases en de beveiligde databasemap databases ook worden gehost in een map voor extra databases die door de serverbeheerder is ingesteld voor het hosten van gecodeerde en niet-gecodeerde databasebestanden. Deze map ondersteunt het opslaan van bestanden in submappen, maar slechts op één niveau. In de map kan ook een map voor containergegevens worden gemaakt.
Master
De computer in een FileMaker Server-implementatie waarop de databaseserver wordt uitgevoerd en die alle werkcomputers beheert. De master communiceert met de werkers om databaseverzoeken van gebruikers af te handelen en om de status en activiteit van alle onderdelen te controleren.
Meervoudig sleutelveld
Een vergelijkingsveld met meerdere waarden. Elke waarde staat op een aparte regel. Een meervoudig sleutelveld kan in de ene tabel worden gebruikt in een relatie om te zoeken naar meerdere mogelijke overeenkomende waarden in het vergelijkingsveld van de andere tabel. Soms wordt dit ook een complex sleutelveld genoemd.
Meldingen, pagina
De pagina in Claris Customer Console die door Claris International Inc. wordt gebruikt om te communiceren met Claris ID- of externe IdP-gebruikers. Hier kunnen bijvoorbeeld meldingen worden weergegeven met belangrijke informatie over productgebruik, waarschuwingen en abonnementsproblemen, evenals informatie over software-updates.
Menu
Een lijst met menuonderdelen. Elk menu heeft een titel die op de menubalk verschijnt.
Menubalk
Het gebied boven in het venster (Windows) of het scherm (macOS) waarin de geënstalleerde menureeks wordt weergegeven.
Menuonderdeel
Eén onderdeel dat in een menu op de menubalk is vermeld. Een menuonderdeel komt overeen met één opdracht, submenu of scheidingsteken.
Menureeks
De verzameling menu's die op de menubalk wordt geïnstalleerd.
Modaal venster
Een venster waarin een actie van de gebruiker is vereist voordat deze in FileMaker Pro kan verder werken. Gebruik een modaal venster om waarschuwingen weer te geven of informatie van gebruikers te verkrijgen.
Model
Het resultaat van het toepassen van een reeks machine learning-algoritmes op een deelverzameling trainingsgegevens. Het model wordt gebruikt voor het geven van voorspellingen op basis van nieuwe invoergegevens.
Modus
In FileMaker Pro zijn dit de vier verschillende omgevingen (Bladeren, Zoeken, Lay-out en Schermafdruk) die u gebruikt om met een bestand te werken.
N
Naverwerkingsscript
In FileMaker Server is dit een systeemscript dat wordt uitgevoerd na een FileMaker-script in een Scriptreeks-planning.
Navigatiegedeelte
In FileMaker Pro is dit een lay-outgedeelte dat verschijnt boven een titelkopgedeelte (bovenste navigatiegedeelte) of onder een titelvoetgedeelte (onderste navigatiegedeelte) en dat velden, objecten en andere regelaars kan bevatten om gebruikers te helpen navigeren naar een lay-out of oplossing. Navigatiegedeelten worden niet afgedrukt en verschijnen niet op schermafdrukken.
Netwerkprotocol
Een set regels die bepalen hoe computers berichten uitwisselen in een netwerk. Veelgebruikte protocollen zijn TCP/IP, HTTP en HTTPS.
NFC-tag (Near Field Communication)
Een chip met gegevens die kunnen worden gelezen door mobiele apparaten zoals een iPad en iPhone die bij de chip worden gehouden. NFC-tags kunnen worden vergrendeld of ontgrendeld om het wegschrijven van gegevens naar de tag te voorkomen of toe te staan. NFC-tags kunnen worden gelezen en gescand, en er kunnen gegevens op worden opgeslagen.
Niet-opgeslagen berekening
Een berekeningveld met een resultaat dat uitsluitend wordt berekend wanneer de waarde nodig is, bijvoorbeeld om te bladeren of af te drukken. In de meeste gevallen slaat FileMaker Pro veld op wanneer u het definieert, maar u kunt deze opslagoptie wijzigen.
O
OAuth
Een autorisatieframework waarmee toepassingen van derden de identiteit van gebruikers kunnen controleren zonder dat de gebruikers hun gebruikersgegevens hoeven te delen met de derden.
OAuth-identiteitsprovider
Een service die OAuth gebruikt om de identiteit van een gebruiker te controleren.
Object
In een lay-out van FileMaker is dit een afzonderlijke entiteit of vorm die u kunt selecteren, verplaatsen, wijzigen, verwijderen of benoemen. Lijnen, velden, knoppen, popovers, vensterbesturingselementen, portalen, geïmporteerde afbeeldingen, blokken tekst, tabbladbesturingselementen en Web Viewers zijn objecten. Bepaalde objecten, zoals portalen, hebben meerdere onderdelen. Een portaalrij is bijvoorbeeld een onderdeel van een portaal.
Objecten, deelvenster
In de modus Lay-out van FileMaker Pro is dit een deelvenster met de tabbladen Velden en Objecten. Klik op in de statusbalk om het deelvenster Objecten te openen. Of kies Weergave > Objecten > Tabblad Velden of Tabblad Objecten.
Objectonderdeel
Een element van een object, zoals een portaalrij van een portaal of een schuifpaneel van een schuifbesturingselement.
OData (Open Data Protocol)
Een protocol op basis van REST voor het opvragen en bijwerken van gegevens, dat is gebaseerd op gestandaardiseerde technologieën zoals HTTP, Atom/XML en JSON.
ODBC
Een API die SQL-instructies gebruikt om toegang te krijgen tot gegevens uit, en om gegevens uit te wisselen met, een groot aantal databasebeheersystemen. FileMaker Server kan gegevens als een gegevensbron delen via ODBC. FileMaker Server kan ook interactie hebben met gegevens uit andere toepassingen (als een ODBC-clienttoepassing). FileMaker Pro gebruikt ODBC-stuurprogramma's om gegevens te delen (als een gegevensbron) en om interactief te werken met gegevens uit andere toepassingen (als een clienttoepassing).
ODBC-clientstuurprogramma
Een DLL (Windows) of gedeelde bibliotheek (macOS) waarmee u een SQL-opvraag verstuurt om gegevens in een gegevensbron te openen en waarmee u de opgevraagde gegevens naar de clienttoepassing verzendt.
Open Directory
De op standaarden gebaseerde structuur van Apple voor adreslijst- en netwerkverificatieservices voor macOS.
Operanden
Componenten van een formule. In de formule Hoeveelheid*Prijs, zijn Hoeveelheid en Prijs de operanden.
Operatoren
In berekeningen zijn operatoren de symbolen waarmee wordt aangeduid hoe twee of meer uitdrukkingen moeten worden gecombineerd. Tot de operatoren behoren de standaard rekenkundige operatoren (+, -, /, *), logische operatoren waarmee u voorwaarden instelt waaraan moet worden voldaan wil een waarde waar of onwaar zijn (AND, OR, XOR en NOT) en zoekoperatoren (<, =, @) waarmee u de records kunt beperken die in een zoekopdracht zijn gedefinieerd.
In de relatiegrafiek zijn operatoren symbolen die de criteria definiëren voor overeenkomsten tussen één paar of meerdere paren velden in twee tabellen. Het betreft de volgende operatoren: != (is niet gelijk aan), > (is groter dan), < (is kleiner dan), = (is gelijk aan), <= (is kleiner dan of gelijk aan), >= (is groter dan of gelijk aan) en x (alle rijen, of Cartesisch product).
Oplopende sorteervolgorde
Alfabetische volgorde (A tot en met Z) voor woorden, volgorde van laagste tot hoogste voor getallen en van vroegste tot laatste voor datums en tijden.
Opmaakbalk
In de lay-outmodus en de bladermodus worden in dit gebied de opmaakopties voor tekst en objecten weergegeven. Klik op de lay-outbalk op Opmaak om de opmaakbalk weer te geven of te verbergen.
Opmaakbalk in de lay-outmodus |
---|
Opstartscript
Een script dat automatisch wordt uitgevoerd wanneer een bestand wordt geopend. U kunt zaken zoals de instelling van de systeeminstellingen op de gebruikersinstellingen of de instelling van een bestand voor samengebruik, opnemen in een opstartscript.
U kunt een opstartscript opgeven in de scriptactivering BijEersteVensterOpenen in het dialoogvenster Bestandsopties.
Opvraag
Gegevens uit een gegevensbron ophalen, bewerken of wijzigen door SQL-instructies te verzenden. Wordt ook gebruikt om te verwijzen naar het verzenden van verzoeken naar en het ontvangen van gegevens uit een databasebeheersysteem. Met opvragen kunt u ook berekeningen uitvoeren en gegevens toevoegen, bewerken, opmaken en sorteren.
Opzoekdefinitie
Bij een opzoekdefinitie worden gegevens in een gerelateerde tabel gezocht en van daaruit gekopieerd naar een veld in de huidige tabel. Nadat de gegevens zijn gekopieerd, maken ze deel uit van de huidige tabel (en blijven ze tevens bestaan in de tabel waaruit ze zijn gekopieerd). Gegevens die naar een tabel worden gekopieerd, worden niet automatisch bijgewerkt als de waarden in de gerelateerde tabel worden gewijzigd.
P
PHP (PHP: Hypertext Preprocessor)
Een open-source programmeertaal die hoofdzakelijk wordt gebruikt in toepassingen aan serverzijde om dynamische webpagina's te maken. Met FileMaker Server kunt u gegevens uit FileMaker Pro-bestanden publiceren op aangepaste webpagina's die met PHP zijn gemaakt.
Plaatshouder van tekst
In FileMaker Pro is dit een type veldlabel dat in een veld wordt weergegeven. Een plaatshouder van tekst kan een veldnaam, andere tekst (zoals instructies) of het resultaat van een berekening zijn. In de modus Lay-out wordt een plaatshouder van tekst aangegeven door een badge voor plaatshouder van tekst bij een veld.
Planningen
U kunt planningen maken om een reservekopie te maken van gehoste databases of om scripts uit te voeren.
Planningsinstellingen, bestand met
Het bestand dat de gegevens bevat die nodig zijn voor het maken van planningen.
Plug-in
Een softwareonderdeel van een derde partij dat de mogelijkheden van een toepassing op een bepaalde manier uitbreidt. Zo kunnen plug-ins de mogelijkheden van FileMaker Pro uitbreiden met externe berekeningsfuncties en externe scriptstappen.
Popover
In FileMaker Pro is dit een lay-outobject dat andere lay-outobjecten kan bevatten. Een popover-venster heeft een inhoudsgebied (waar objecten worden geplaatst) en kan een titel hebben. Popover-vensters worden zo nodig op het scherm verplaatst om in het zicht te blijven.
Popover-vensterknop
In FileMaker Pro is dit een lay-outobject waarmee een popover-venster wordt geopend.
Portaal
In FileMaker Pro is dit een lay-outobject dat gegevens uit records die zich in een gerelateerde tabel bevinden, weergeeft in rijen.
Primair bestand
In een Kiosk-app op maat is dat het bestand dat alle hulpbestanden met elkaar verbindt en dat wordt geopend wanneer u de Kiosk-app op maat start (wordt ook wel hoofdbestand genoemd). Voor apps op maat die uit meer dan één bestand bestaan kunt u vanuit de Developer-hulpprogramma's een primair bestand selecteren.
Primaire sleutel
In relationele databases een veld dat zich in dezelfde tabel bevindt als de record die het identificeert. De waarde van een primaire sleutel moet uniek zijn en mag niet leeg zijn. Een tabel bevat slechts één primaire sleutel.
Privé-IP-adres
Het privé-IP-adres van de host.
Privilegeset
Een gedefinieerde reeks toestemmingen die een bepaald toegangsniveau voor een bestand bepaalt. Privilegesets worden gedefinieerd in FileMaker Pro. U kunt voor een bestand net zoveel privilegesets definiëren als u maar wilt. Er zijn drie vooraf gedefinieerde privilegesets: Volledige toegang, Alleen gegevensinvoer en Alleen-lezen toegang.
Probleem
In de Scriptwerkruimte van FileMaker Pro verwijst een probleem naar een fout, weglating of andere onnauwkeurigheid die in een script is gevonden.
Profielpagina
De pagina in Claris Customer Console waarop gebruikers hun Claris ID-account kunnen beheren. Gebruikers kunnen hun profiel openen door op hun Claris ID-gebruikersnaam te klikken en Profiel te kiezen.
Progressief downloaden
In FileMaker Server verwijst dit naar het downloaden van een audio-, video- of PDF-bestand dat is opgeslagen in een interactief containerveld waarbij de gebruiker het bestand al kan gebruiken terwijl het downloaden nog niet is voltooid.
Progressieve reservekopie
In FileMaker Server is dit een kopie van een databasebestand die is gemaakt door FileMaker Server en die alleen de wijzigingen bevat die hebben plaatsgevonden tijdens het interval voor het maken van reservekopieën.
Proxy-IP-adres
Het proxy-IP-adres dat moet worden gebruikt voor het inschakelen van uitgaand verkeer.
R
Rapport met gegroepeerde gegevens
Een subresumérapport dat u maakt met het lay-outtype Rapport. Rapporten met gegroepeerde gegevens kunnen totalen en subtotalen bevatten.
Rapport, lay-out
In FileMaker Pro is dit een vooraf gedefinieerd lay-outtype voor het instellen van rapporten. Maak een lay-out met gegevens in eenvoudige rijen en kolommen (zoals in een lijst) of een ingewikkeld rapport met gegroepeerde gegevens (subresumérapporten). De velden die u opgeeft, worden op één regel over de breedte van het scherm of de pagina weergegeven. Veldnamen staan in het kopgedeelte en het voetgedeelte is leeg.
Raster
In de modus Lay-out van FileMaker Pro is dit een reeks niet-afdrukbare, kruisende horizontale en verticale lijnen. Het raster lijnt objecten uit die u maakt, verplaatst, positioneert of waarvan u de grootte aanpast. Objecten worden "uitgelijnd" op het raster om u te helpen objecten nauwkeuriger te maken en te bewerken. Wanneer u de maateenheid verandert, worden de rasterlijnen automatisch aangepast.
Record
Een verzameling velden in een databasetabel. Elke record bevat gegevens over een afzonderlijke activiteit, persoon, transactie of een afzonderlijk onderwerp.
Recursief script
Een script dat zichzelf aanroept.
Refererende sleutel
In relationele databases een veld in een tabel dat een record in een andere tabel identificeert. Waarden in refererende sleutels moeten niet uniek zijn in de tabel en ze mogen leeg zijn. Een tabel mag meerdere refererende sleutels bevatten.
Relatie
Relaties bieden toegang tot gegevens van de ene tabel vanuit een andere tabel. Relaties kunnen een record in de ene tabel koppelen aan een record in een andere tabel, één record koppelen aan vele andere records, of alle records in de ene tabel koppelen aan alle records in een andere tabel, afhankelijk van de criteria die u opgeeft bij het maken van de relatie in de relatiegrafiek.
Relatiegrafiek
In FileMaker Pro is dit een visuele voorstelling van de aanwezigheid van tabellen in zowel het huidige bestand als uit eventuele externe, gerelateerde databasebestanden. In de relatiegrafiek voegt u tabellen samen en wijzigt u relaties tussen velden in verschillende tabellen. Daarnaast kunt u aangeven dat dezelfde tabel op meerdere plekken voorkomt (met unieke namen) om te kunnen werken met complexe relaties in de grafiek.
Relationele database
Een groep van één of meerdere databases die, wanneer ze gezamenlijk worden gebruikt, alle gegevens bevatten die u nodig hebt. Elke vermelding van gegevens wordt slechts in één tabel tegelijk opgeslagen, maar u kunt er wel toegang toe krijgen vanuit elke tabel, in hetzelfde bestand of vanuit een gerelateerd bestand. Gegevens uit een andere tabel of uit een ander bestand worden in het huidige bestand weergegeven zonder te worden gekopieerd. Daarbij wordt de weergave van die gegevens bijgewerkt telkens wanneer de waarden in de andere tabel of in het andere bestand veranderen.
Reservekopie
Een kopie van een bestand die kan worden gebruikt als het originele bestand verloren gaat, beschadigd raakt of op andere wijze onherstelbaar wordt.
Reservekopieschema
Een schema voor het maken van reservekopieën van een of meer gehoste databasebestanden.
Resuméveld
Een resuméveld is een veld dat het resultaat bevat van een resuméberekening van waarden in een groep van records.
Rij
Wanneer een lay-out in de Tabelweergave wordt bekeken, stelt elke rij een record voor.
S
Samenvoegvariabele
In FileMaker Pro is dit een variabele die wordt ingevoegd in een lay-out en die waarden van een algemene variabele weergeeft in de lay-out van de huidige record. De waarde van de samenvoegvariabele ziet u in de modi Bladeren, Zoeken en Schermafdruk en wanneer u records afdrukt.
Samenvoegveld
In FileMaker Pro is dit een plaatshouder in een lay-out voor de inhoud van een veld. In de modi Bladeren en Schermafdruk en bij het afdrukken van records wordt een samenvoegveld vergoot of verkleind zodat de gegevens in het veld van elke record passen.
Samenvoegvelden zijn handig voor samengevoegde standaardbrieven. FileMaker Pro gebruikt samenvoegvelden in de vooraf gedefinieerde lay-outs Labels en Envelop.
Scheidingsteken
Een lijn binnen een menu die menuonderdelen van elkaar scheidt of groepeert. Een scheidingsteken kan ook het teken zijn dat wordt gebruikt om delen van een datum, tijd of getal te scheiden, of de puntkomma (;) die wordt gebruikt om parameters in de definitie van een functie te scheiden.
Schema
In databaseterminologie is een schema de ordening van de tabellen, de velden in elke tabel en de relaties tussen velden en tabellen.
Schermafdruk (modus)
De FileMaker Pro-modus waarin u ziet hoe lay-outs eruitzien als ze worden afgedrukt.
Schermkopieen
In de lay-outmodus: niet-afdrukbare hulplijnen die u helpen lay-outs te ontwerpen voor de iPad, iPhone of computers met andere beeldresoluties.
Schuifbesturingselement
Een lay-outobject bestaande uit een of meer schuifpanelen, waarmee u velden en andere objecten kunt ordenen binnen de randen van elk schuifpaneel.
Schuifbesturingselement in de bladermodus |
---|
Schuifpaneel
Een onderdeel van een schuifbesturingselement. Het schuifpaneel is het gebied dat wordt weergegeven wanneer een punt in een schuifbesturingselement wordt geselecteerd. Plaats objecten zoals lijnen, velden, knoppen, portalen, geïmporteerde afbeeldingen, tekstblokken, tabbladbesturingselementen, schuifbesturingselementen en Web Viewers in schuifpanelen.
Schuifregelaar
Het symbool op de statusbalk waarmee u snel naar een record in het bestand kunt gaan, op basis van de positie van de record in het bestand. In de bladermodus gaat u met de schuifregelaar naar een andere record. In de zoekmodus gaat u met de schuifregelaar naar een andere zoekopdracht. In de lay-outmodus gaat u met de schuifregelaar naar een andere lay-out. In de schermafdrukmodus gaat u met de schuifregelaar naar een andere pagina.
Schuivende objecten
Objecten die zich naar elkaar verplaatsen om gaten te sluiten die zijn ontstaan door invoer in aangrenzende velden. U kunt het verschuiven in de modus Lay-out inschakelen in het onderdeel Verschuiving en zichtbaarheid op het tabblad van het Infovenster.
Script
Een of meer instructies (scriptstappen) die u definieert om telkens terugkerende of lastige taken te automatiseren. U kunt scripts maken en beheren via de Scriptwerkruimte. U voert een script uit door op de scriptknop te klikken, door de scriptmenuopdracht te kiezen, door het script vanuit een ander script of een plug-in aan te roepen, of door het uit te voeren bij het opstarten of bij het sluiten van een bestand.
Script Debugger
Een geavanceerde tool waarmee u fouten kunt opsporen in FileMaker Pro-scripts.
Scriptactivering
Een mechanisme waardoor een opgegeven script wordt uitgevoerd wanneer zich een bepaalde gebeurtenis voordoet.
Scriptclient
Een client gemaakt door de FileMaker Script Engine wanneer een FileMaker-script (of scriptreeks met daarin een FileMaker-script) wordt uitgevoerd als een geplande taak of wanneer de stap Script op Server uitvoeren wordt gebruikt voor het uitvoeren van een FileMaker-script.
Scriptplanning
Een planning voor het uitvoeren van een systeemscript, een FileMaker-script of een scriptreeks.
Scriptreeks
Een planning waarin een FileMaker-script wordt gecombineerd met een systeemscript voor voorverwerking, een systeemscript voor naverwerking of beide.
Scriptstap
Een opdracht die u opneemt in een script.
Scriptwerkruimte
In FileMaker Pro is dit het venster waarin u scripts kunt samenstellen en bewerken. De Scriptwerkruimte bevat een knoppenbalk met knoppen, en gebieden voor het beheren van scripts (scriptvenster), het maken en bewerken van scripts (scriptbewerkingsvenster), het selecteren van scriptstappen (scriptstappenvenster), en voor het opvragen van Help-informatie voor de geselecteerde scriptstap (Help-venster).
Secure Sockets Layer (SSL)
Een protocol voor het coderen en verifiëren van communicatie op het internet. Wordt gebruikt door de HTTPS-toegangsmethode.
Segment
Een onderdeel van een knoppenbalkobject. Elk segment kan als een knop of popover-knop worden gedefinieerd.
Serverbeheerder
De serverbeheerder is niet alleen verantwoordelijk voor de installatie en configuratie van FileMaker Server, maar ook voor het beheer van de databases en apps op maat van FileMaker Pro die worden gehost in FileMaker Server.
Service
Windows: een proces dat op de achtergrond wordt uitgevoerd en waarmee functies worden uitgevoerd voor de ondersteuning van andere programma's. FileMaker Server wordt als een service uitgevoerd in Windows.
Sjabloon
Een vooraf gedefinieerde website die u in het dialoogvenster Web Viewer instellen kunt selecteren om snel een Web Viewer te maken.
Slaapstand
Een functie van het besturingssysteem om energie te besparen op een computer die niet actief is. Als de computer waarop FileMaker Server wordt uitgevoerd in de sluimerstand gaat, worden alle clientactiviteiten onderbroken.
Sleutel
Eén of meer kolommen die een bepaalde rij uniek maken (vergelijkbaar met een vergelijkingsveld).
Sluimerstand
Windows: Een energiebesparende stand waarin energie wordt bespaard wanneer een computer niet actief is. Als de computer waarop FileMaker Server wordt uitgevoerd in de sluimerstand gaat, worden alle clientactiviteiten onderbroken. De sluimerstand wordt niet ingeschakeld op de server als er clients zijn verbonden met gehoste databases.
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol)
Een standaard server-to-server-protocol voor het uitwisselen van e-mailberichten. FileMaker Server gebruikt dit protocol voor het verzenden van e-mailmeldingen.
Snel zoeken
In de bladermodus van FileMaker Pro kunt u met deze functie records in meerdere velden in een lay-out zoeken.
Sneltoets
Wordt ook wel toetsencombinatie genoemd. Sneltoetsen zijn toetsen of combinaties van toetsen waarop gebruikers kunnen drukken om bepaalde taken uit te voeren.
Sorteervolgorde
De volgorde waarin records worden gerangschikt. Records worden eerst gesorteerd op het eerste veld in de sorteervolgorde, dan op het tweede, enzovoort. In elk veld worden de waarden in de opgegeven volgorde gesorteerd (oplopend, aflopend of eigen).
Splitsveld
In een subresumégedeelte van FileMaker Pro worden records gegroepeerd (gesorteerd) op waarden uit een ander veld. Dat veld is het zogeheten splitsveld. Elke keer dat de waarde van het splitsveld wijzigt, wordt het rapport "gesplitst" en voegt FileMaker Pro het subresumégedeelte in.
SQL
Een standaard programmeer-/opvraagtaal voor het besturen van en werken met een databasebeheersysteem.
Standaardformulier, lay-out
De standaardlay-out waarin alle velden op afzonderlijke regels zijn geordend in de volgorde waarin ze zijn gedefinieerd. Het hoofdgedeelte is slechts zo hoog als nodig is om alle velden in het bestand te kunnen bevatten. In deze lay-out kunt u kop- en voetteksten opnemen.
Standaardmap voor databases
De standaardmap die wordt gebruikt door FileMaker Server voor het hosten van gecodeerde en niet-gecodeerde databasebestanden.
Stapelvolgorde
In FileMaker Pro is dit de volgorde waarin objecten elkaar overlappen in een lay-out. In de modus Lay-out kunt u deze volgorde wijzigen in het infovenster of het tabblad Objecten.
Startpagina
De pagina in Claris Customer Console waarop gebruikers FileMaker Pro en FileMaker Go kunnen downloaden, en kunnen werken met apps op maat waartoe ze toegang hebben.
Statusbalk
Het gebied langs de bovenkant van het documentenvenster waarin navigatieknoppen, aanpasbare knoppen en een lay-outbalk voor het werken met lay-outs worden weergegeven. In de lay-outmodus bevat de statusbalk de lay-outgereedschappen.
Statusbalk in de bladermodus |
---|
Statusbalk in de lay-outmodus |
---|
Als u de statusbalk niet ziet, kiest u Weergave > Statusbalk.
Stijl
Een verzameling van kenmerken zoals lettertype, kleur, lijnstijl en tekstuitlijning die het uiterlijk van een lay-out bepalen.
Structuur
In FileMaker Pro is de ordening van bestandselementen zoals scripts, lay-outs, invoerlijsten en privileges. U werkt via de structuur interactief met een bestandschema.
Stuurprogramma
Het ODBC- of JDBC-stuurprogramma vertaalt SQL-opvragen in opdrachten die door een databasebeheersysteem kunnen worden begrepen. Het stuurprogramma verwerkt ODBC/JDBC-aanroepen, verstuurt SQL-verzoeken naar de gegevensbron en retourneert de gegevens naar stuurprogrammabeheer. Hieruit worden de gegevens uiteindelijk doorgestuurd naar de toepassing waaruit het verzoek afkomstig is (bijvoorbeeld FileMaker Pro).
Stuurprogrammabeheer
Het besturingspaneel voor het communicatiebeheer tussen toepassingen waaruit verzoeken worden verzonden en gegevensbronnen. Wanneer vanuit een toepassing via ODBC/JDBC een verzoek wordt gestuurd, wordt het verzoek met het correcte stuurprogramma naar de juiste gegevensbron gestuurd. Vervolgens worden de opgevraagde gegevens teruggestuurd naar de toepassing waaruit het verzoek afkomstig is. Alle ODBC/JDBC-stuurprogramma's en gegevensbronnen die op een computer worden gebruikt, zijn geregistreerd bij het stuurprogrammabeheer.
Subresumégedeelte
In FileMaker Pro gebruikt u resumégedeelten om gegevens uit een of meer records weer te geven. U plaatst een resuméveld in een resumégedeelte om voor elke groep van records een gegevensoverzicht weer te geven, gesorteerd op het splitsveld. U kunt een of meer subresumés toevoegen boven (voor) of onder (na) het hoofdgedeelte.
Subresuméwaarde
Totaalwaarden voor verschillende categorieën van gegevens binnen een veld. Een voorbeeld van een subresuméwaarde is het totaalaantal werknemers per afdeling.
Subscript
Een script dat wordt aangeroepen vanuit een ander script.
Systeeminstellingen
Instellingen die bepalen hoe uw besturingssysteem datums, tijden, getallen en valuta weergeeft en sorteert.
Als de systeeminstellingen op uw computer verschillen van de systeeminstellingen op de computer waarop het bestand is gemaakt, wordt u bij de eerste keer dat u het bestand opent door FileMaker Pro gevraagd welke systeeminstellingen u wilt gebruiken: die van het systeem of van het bestand. Wanneer u velden opmaakt, kunt u het Infovenster gebruiken om gegevens te laten weergeven volgens de huidige systeeminstellingen.
T
Tabblad Invoegtoepassingen
In de modus Lay-out is dit een tabblad in het deelvenster Objecten waar u invoegtoepassingen kunt installeren en deze naar de lay-out kunt slepen. Om het tabblad Invoegtoepassingen te openen, klikt u eerst op in de statusbalk en vervolgens op Invoegtoepassingen. Of kies het menu Weergave > Objecten > tabblad Invoegtoepassingen.
Tabblad Objecten
In de modus Lay-out is dit een tabblad in het deelvenster Objecten waarin gebruikers een hiërarchische lijst met alle objecten in een lay-out kunnen bekijken, objecten kunnen selecteren, verbergen en een naam geven en de stapelvolgorde kunnen wijzigen. Om het tabblad Objecten te openen, klikt u eerst op in de statusbalk en vervolgens op Objecten. Of kies Weergave > Objecten > Tabblad Objecten.
Tabblad Velden
In de modus Lay-out is dit een tabblad in het deelvenster Objecten waar u velden kunt maken en ze naar de lay-out kunt slepen. Om het tabblad Velden te openen, klikt u eerst op in de statusbalk en vervolgens op Velden. Of kies Weergave > Objecten > Tabblad Velden.
Tabbladbesturingselement
Een tabbladbesturingselement is een lay-outobject bestaande uit een of meer deelvensters met tabblad, waarmee u velden en andere objecten kunt ordenen binnen de randen van elk deelvenster met tabblad.
Tabbladbesturingselement en tabbladen in de bladermodus |
---|
Tabel
Een verzameling gegevens die betrekking hebben op een bepaald onderwerp, bijvoorbeeld klanten of aandelenkoersen. Een database bevat één of meerdere tabellen die uit velden en records bestaan. Wanneer u een nieuwe tabel maakt, verschijnt in de relatiegrafiek een visuele voorstelling, of vermelding, van de tabel. U kunt van dezelfde tabel meerdere tabelvermeldingen (met unieke namen) opgeven zodat u in de grafiek met complexe relaties kunt werken.
Tabelvermelding
In de relatiegrafiek een aparte kijk in een enkele onderliggende brontabel.
Tabelweergave
In FileMaker Pro is dit een lay-outweergave waarin meerdere records in tabelvorm worden weergegeven, zoals een spreadsheet. In elke rij wordt een record weergegeven en in elke kolom een veld. Klik op de lay-outbalk op Tabelweergave om deze weergave te selecteren.
In de bladermodus kunt u de tabelweergave gebruiken om velden te maken, te wijzigen en te verwijderen, veldtypen te kiezen, records toe te voegen, te verwijderen en te sorteren of om een grafiek of dynamisch rapport te maken.
Tabvolgorde
De volgorde waarin u binnen een record van veld naar veld gaat. In de modus Lay-out kunt u een eigen tabvolgorde definiëren en knoppen, vensterbesturingselementen en Web Viewers opnemen in de tabvolgorde.
TCP/IP (Transmission Control Protocol/Internet Protocol)
Het communicatieprotocol dat de basis vormt voor het internet.
Team
Een deelverzameling Claris ID- of externe IdP-gebruikers die zijn geautoriseerd via dezelfde koopovereenkomst.
Team-ID
Het identificatienummer van een FileMaker Cloud-team.
Teambeheer, privilege
Hiermee kunnen teambeheerders een team beheren.
Teambeheerder
Een Claris ID- of externe IdP-gebruiker die de accounts van een team en andere teambronnen beheert.
Teambron
Gegevens die zijn gerelateerd aan een team, waaronder Claris ID- en externe IdP-accounts en aankopen uit de Claris Store.
Tekencodering
De tekenset of codepagina van een bestand. Zo nodig kunt u een tekenset opgeven die u wilt gebruiken bij het importeren, exporteren, indexeren, sorteren en het controleren van de spelling van bestanden. Het Claris FileMaker-platform ondersteunt ASCII, Windows ANSI, Macintosh, Japans (Shift-JIS), Unicode UTF-8, Unicode UTF-16 en Unicode UTF-16 Windows.
Tekstuitdrukking
Een uitdrukking waarmee een tekst als resultaat wordt verkregen. Een tekstuitdrukking kan bijvoorbeeld een constante ("Amsterdam"), een veldverwijzing (Status) of een berekende waarde (RightWords (Achternaam,1) ) zijn.
Tekstvoetlijn
In de lay-outmodus is dit de hulplijn die verschijnt aan de voet van tekst in een veld of tekstblok. Tekstvoetlijnen kunnen stippellijnen, streeepjeslijnen of volle lijnen zijn. Als u tekstvoetlijnen ook in de modi Bladeren en Zoeken wilt laten verschijnen, selecteert u Tekstvoetlijnen op het tabblad Uiterlijk in het infovenster.
Terugkerende import
Een methode om een bestand zo in te stellen dat alleen-lezen gegevens uit een ander bestand automatisch worden geïmporteerd. Met terugkerende import worden geïmporteerde gegevens vernieuwd wanneer u het bestand opent, de lay-out met de geemporteerde gegevens voor het eerst tijdens een FileMaker Pro-sessie weergeeft of een script voor het bijwerken van gegevens uitvoert.
Tijdstempel
Een veldtype waarbij een datum en tijd wordt gecombineerd die compatibel zijn met de ODBC-vereiste voor de SQL-indeling [jjjj.mm.dd hh:mm:ss.sss].
Toegangsprivileges
Toestemming om bepaalde records, velden, lay-outs, invoerlijsten en scripts weer te geven en te gebruiken en om bepaalde activiteiten met een bestand uit te voeren.
Toegangstoets (Windows)
Een toets die een menu, menuonderdeel of besturingselement activeert wanneer tegelijk hierop en op de Alt-toets wordt gedrukt. In Windows komt deze toets overeen met de onderstreepte letter in een menuopdracht, een opdracht of een optie in een dialoogvenster.
Toegestane lijst
In FileMaker Pro is dit de lijst met hosts en plug-ins, in het dialoogvenster Voorkeuren, die FileMaker Pro van de gebruiker mag gebruiken, zelfs als de beveiliging niet kon worden geverifieerd.
Trapsgewijze opmaakmodellen
Een systeem van codes waarmee wordt bepaald hoe gegevens eruitzien als een webpagina in een webbrowser wordt bekeken. Trapsgewijze opmaakmodellen bieden meer controle over de lay-out en het uiterlijk van webpagina's dan HTML. Trapsgewijze opmaakmodellen werken als sjablonen voor webpagina's. Als een webpagina trapsgewijze opmaakmodellen bevat, kunnen de pagina's alleen correct worden bekeken in webbrowsers waarin dergelijke opmaakmodellen worden ondersteund.
U
Uitdrukking
Een waarde, of een berekening die een waarde produceert. Uitdrukkingen kunnen functies, veldwaarden, variabelen en constanten bevatten. Uitdrukkingen kunnen met elkaar worden gecombineerd tot andere uitdrukkingen.
Uitgebreid privilege
Machtigingen in FileMaker Pro voor het delen van gegevens die bepalen welke opties voor het delen van gegevens zijn toegestaan met een privilegeset voor een bestand. Een privilegeset kan gebruikers toestaan om een gehost bestand te openen met FileMaker Pro, een database te gebruiken als een ODBC/JDBC-gegevensbron of toegang te krijgen tot gegevens die zijn gepubliceerd op het web. Het uitgebreide privilege Toegang via FileMaker WebDirect bepaalt bijvoorbeeld of de privilegeset toestemming geeft om het bestand vanuit een webbrowser te openen.
Unicode
Een wereldwijde standaard die, in één codepagina, een uniek getal bevat voor elk teken in menselijke talen, ongeacht het platform, softwarepakket of besturingssysteem.
Uploaden
Gegevens of bestanden van de ene computer overbrengen naar een externe computer, bijvoorbeeld door de opdracht Uploaden naar FileMaker Server te gebruiken in FileMaker Pro om een database over te brengen naar FileMaker Server.
URL (Uniform Resource Locator)
Een webadres dat bestaat uit een protocol, een hostnaam en eventueel een poort, directory en een bestandsnaam. Bijvoorbeeld: https://voorbeeld.com/ , ftp://12.34.56.78:80/mijnbestanden/ of fmp://mijnwebsite.com/voorbeeld.fmp12.
V
Variabele
In een berekening is een variabele een symbool of naam die een waarde vertegenwoordigt. Met bepaalde scriptstappen, zoals Variabele instellen, of functies, zoals Let, kunt u de naam, waarde en herhaling van de variabele opgeven. Namen met het prefix $ zijn lokale variabelen die alleen in het huidige script beschikbaar zijn. Geef de naam het prefix $$ als u de variabele in het gehele huidige bestand (algemeen) beschikbaar wilt stellen. Lokale en algemene variabelen kunnen dezelfde naam hebben, maar zij worden behandeld als verschillende variabelen. Functievariabelen hebben geen prefix.
Vaste link
Invoer in de adreslijst waarmee een naam wordt gekoppeld aan een bestand in een bestandssysteem. Om de prestaties van reservekopieen te verbeteren, wordt door de databaseserver een vaste link naar het meest recente reservekopiebestand gemaakt in plaats van een extra reservekopie van het bestand te maken wanneer de databaseserver vaststelt dat een gehost bestand identiek is met het meest recente reservekopiebestand. ReFS-volumes bieden geen ondersteuning voor vaste links. In dat geval maakt FileMaker Server een volledige kopie van de database.
Vastleggen
Wijzigingen in een bestand opslaan. Bij bepaalde acties, zoals navigeren tussen records, zoeken en sorteren, verandert de wijzigingsdatum van het bestand niet. De wijzigingsdatum van het bestand wordt wel gewijzigd door andere acties, zoals het wijzigen van gegevens in een record of het wijzigen van een lay-out.
Veel-op-veel-relatie
Een relatie tussen gegevens in databasetabellen waarbij meerdere records in de eerste tabel gerelateerd zijn aan meerdere records in de tweede tabel, en omgekeerd.
Veld
De basiseenheid van gegevens in een record. Definieer een veld voor het weergeven van een specifieke, afzonderlijke categorie van gegevens, zoals Achternaam of Foto van werknemer, of om het resultaat van een berekening weer te geven. U kunt velden van het volgende type definiëren: tekstveld, getalveld, datumveld, tijdveld, tijdstempelveld, containerveld, berekeningveld en resuméveld. Veld kan ook verwijzen naar het object in een lay-out waarin de gegevens worden weergegeven, zoals een invoervak, een groep selectievakjes of een venstermenu.
Veldbegrenzing
Een omtrek in de modus Lay-out van FileMaker Pro die de grootte van een veld aangeeft. Als u veldbegrenzingen wilt zien, kiest u Weergave > Tonen > Veldbegrenzing. Deze begrenzingen verschijnen alleen in de lay-outmodus. U kunt echter met de opties op het tabblad Uiterlijk in het infovenster objecten opmaken met randen die worden weergegeven in de modus Bladeren en wanneer u de lay-out afdrukt.
Veldlabel
Tekst in een lay-out of in een veld dat een veld identificeert. Een veldlabel kan de veldnaam, andere tekst (zoals instructies) of het resultaat van een berekening zijn. Veldlabels kunnen verschijnen in diverse posities buiten het veld of als een plaatshouder van tekst in het veld. Veldlabels kunnen worden gewijzigd of verwijderd.
Veldnaam
De naam die u toewijst aan een veld wanneer u het veld definieert. Als u een veld in een lay-out plaatst, kunt u door FileMaker Pro ook een veldlabel laten plaatsen dat overeenkomt met de veldnaam. De veldnaam kan ook worden gebruikt als een plaatshouder van tekst. Volledige velden worden weergegeven in de opmaak tabelnaam::veldnaam
.
Veldtype
Het deel van een velddefinitie dat bepaalt wat voor gegevens kunnen worden ingevoerd in het veld en de soorten bewerkingen die FileMaker Pro kan verrichten met de gegevens. FileMaker Pro kan velden van het volgende type maken: tekstveld, getalveld, datumveld, tijdveld, tijdstempelveld, containerveld, berekeningveld en resuméveld. (Globaalvelden bevatten dezelfde waarde voor alle records in het bestand en kunnen van elk type zijn, behalve een resuméveld.)
Venster Favorieten
Een venster van FileMaker Pro waar u favoriete bestanden kunt bekijken, toevoegen en verwijderen, en deze opnieuw kunt ordenen.
Venster Maken
Een venster van FileMaker Pro waar u apps op maat vanuit een voorgedefinieerde app of een leeg bestand kunt maken, bestanden van eerdere versies kunt converteren en meer te weten kunt komen over het maken van apps op maat.
Venster Mijn apps
Voor Claris ID- of externe IdP-gebruikers is dit een venster in FileMaker Pro en een tabblad in FileMaker Go waarin de bestanden worden weergegeven waartoe hun account toegang heeft, evenals informatie over hun account en een koppeling naar Claris Customer Console. Bestanden in het venster of tabblad 'Mijn apps' worden weergegeven op de startpagina in Claris Customer Console.
Venster Recent
In FileMaker Pro is dit een venster met bestanden die recent zijn geopend. U kunt recente bestanden verwijderen.
Vensterbesturingselement
Het tabblad- en schuifbesturingselement zijn vensterbesturingselementen. De individuele deelvensters van deze besturingselementen zijn respectievelijk tabbladen en schuifpanelen.
Venstermenu
Objecten en gegevens kunt u snel bewerken door opdrachten te kiezen in een contextafhankelijk venstermenu. De opdrachten variëren afhankelijk van de gebruikte modus, het onderdeel waarop de cursor staat en of een onderdeel al dan niet is geselecteerd.
Klik met de rechtermuisknop (Windows) of houd tijdens het klikken Control ingedrukt (macOS) om een venstermenu weer te geven.
Venstermenu voor lay-outs
Een venstermenu op de lay-outbalk waarin u Lay-outs beheren (lay-outmodus) of een gedefinieerde lay-out (alle modi) kunt kiezen.
Verborgen invoervak
Een veld in FileMaker Pro dat vertrouwelijke gegevens verbergt door punten in plaats van gegevens weer te geven.
Vergelijkingsveld
Bij een relationele database of opzoekdefinitie is een vergelijkingsveld een veld in een brontabel en een veld in een gerelateerde tabel die waarden bevat waarmee u naar overeenkomende records wilt zoeken. (Een vergelijkingsveld wordt ook wel een sleutelveld of activeringsveld genoemd.) In de relatiegrafiek worden vergelijkingsvelden cursief weergegeven.
Bij het importeren van records wordt op basis van de waarden in vergelijkingsvelden bepaald met welke records in de brontabel de betreffende records in de doeltabel worden bijgewerkt.
Vergrendeld object
Een vergrendeld object is een object in een lay-out die niet kan worden bewerkt of verwijderd. Als u een object wilt vergrendelen of ontgrendelen, selecteert u dit in de lay-outmodus. Klik in het infovenster op het tabblad Positie en kies Vergrendelen of Ontgrendelen in het onderdeel Ordenen en uitlijnen. Als een object is vergrendeld, wordt de selectiehandgreep ervan lichter gekleurd weergegeven.
Verificatie
Het proces waarbij de geldigheid van een account en wachtwoord (indien gedefinieerd) wordt gecontroleerd voordat privileges worden toegewezen en toegang tot een systeem of bestand wordt verleend.
Vervolgmenu
Een menu dat uit een ander menuonderdeel uitvouwt.
Voetgedeelte
In FileMaker Pro is dit een gedeelte van de lay-out dat verschijnt onder in elk scherm of onder aan elke pagina (tenzij u een titelvoetgedeelte toevoegt). Gebruik het voetgedeelte voor paginanummers of datums. Elke lay-out kan maar één voetgedeelte hebben. In een veld in het voetgedeelte worden gegevens weergegeven uit de laatste record op die pagina.
Volgnummer
Een uniek nummer dat voor elke record door FileMaker Pro wordt gegenereerd. U kunt instellen dat FileMaker Pro automatisch een volgnummer invoert voor elke record. Gebruik hiervoor de opties voor automatische invoer in het dialoogvenster Opties voor veld. Tevens kunt u in de bladermodus records opeenvolgend nummeren door Records > Veldinhoud vervangen te kiezen.
Volledige naam
De gehele naam van een veld of lay-out, uitgedrukt met de opmaak tabelNaam::[veld- of lay-outnaam]
, waarbij tabelNaam de naam is van de onderliggende tabelvermelding in de relatiegrafiek waarop het veld of de lay-out is gebaseerd. Een volledige naam identificeert een exacte vermelding van een veld of lay-out. Aangezien velden en lay-outs met algemene namen kunnen zijn gebaseerd op verschillende tabellen, gebruikt FileMaker Pro volledige namen om fouten in berekeningen en scripts te vermijden.
Volledige toegang (privilegeset)
Eén van de drie vooraf gedefinieerde privilegesets die in elk bestand voorkomen. De privilegeset Volledige toegang biedt volledige lees-/schrijftoegang tot een bestand, waaronder ook de toegang om wijzigingen te maken in de privileges voor het bestand.
Voorverwerkingsscript
In FileMaker Server is dit een systeemscript dat wordt uitgevoerd voor een FileMaker-script in een Scriptreeks-planning.
W
Web Publishing Core
Een softwarecomponent van de Web Publishing Engine die aanvragen voor gegevens verwerkt en gegevens van de databaseserver converteert naar XML.
Web Publishing Engine
De Web Publishing Engine biedt de Custom Web Publishing-services en FileMaker WebDirect-services voor databases die worden gehost door FileMaker Server.
Web Server Module
Een softwarecomponent van FileMaker Server die wordt geïnstalleerd op de computer met de webserver. De Web Server Module stelt de Web Publishing Engine in staat om verbinding te maken met de webserver.
Web Viewer
Een lay-outobject waarmee u informatie van websites kunt weergeven op basis van gegevens in uw bestand.
Webadres
De berekende uitdrukking die u invoert in het dialoogvenster Web Viewer instellen. Een webadres is niet gelijk aan een URL die een webgebruiker in een webbrowser kan invoeren.
Webbrowser
Een programma waarmee u webpagina's en websites op het internet of intranet kunt weergeven. Browsers downloaden de webpagina's naar de computer van de kijker.
Webgebruiker
Een persoon die een webbrowser gebruikt om toegang te krijgen tot een FileMaker Pro-bestand dat op het internet of in een intranet is gepubliceerd.
Webpagina
Een HTML-document dat wordt weergegeven op het internet of een intranet.
Webserver
De software die verantwoordelijk is voor het reageren op HTTP- of HTTPS-verzoeken van gebruikers op het web. Vereist in een implementatie van FileMaker Server voor het publiceren van databases op het web.
Website
Een of meer webpagina's die via koppelingen zijn verbonden en die worden weergegeven op het internet of een intranet.
Weergave
Een schikking van uw gegevens die voornamelijk handig is voor bewerking op het scherm. In de blader-, zoek- en schermafdrukmodus worden in de formulierweergave afzonderlijke records weergegeven, worden in de lijstweergave records in een lijst weergegeven en worden in de tabelweergave records in een tabelopmaak weergegeven, net als in een spreadsheet.
Weggelaten record
In FileMaker Pro is dit een record die tijdelijk niet is opgenomen in de gevonden reeks (maar wel in het bestand). Bekijk weggelaten records door Records > Alleen weggelaten records tonen te kiezen of voeg weggelaten records opnieuw toe aan de gevonden reeks door Records > Alle records tonen te kiezen.
Werkcomputer
Een computer in een implementatie van FileMaker Server waarop de Web Publishing Engine wordt uitgevoerd voor het hosten van apps op maat van FileMaker WebDirect.
X
X-asgegevens
In een kolom-, gestapelde kolom-, lijn- en vlakgrafiek, is dit de gegevensreeks die u vergelijkt (bijvoorbeeld bestandsnaam).
In een staaf- of gestapelde staafgrafiek is dit de gegevensreeks die u meet (bijvoorbeeld jaaromzet).
XML (Extensible Markup Language)
XML is geen strakke bestandsopmaak, maar een taal voor het definiëren van afgesproken indelingen die groepen kunnen gebruiken voor gegevensuitwisseling. Vele organisaties en bedrijven gebruiken XML om productinformatie, transacties, voorraadgegevens en andere bedrijfsgegevens over te brengen.
FileMaker Pro kan XML-gegevens exporteren die vervolgens kunnen worden gebruikt door bijvoorbeeld toepassingen die spreadsheets en grafieken maken en door SQL-bedrijfsdatabases. FileMaker Pro kan ook XML-gegevens importeren.
XSLT (Extensible Stylesheet Language Transformations)
XSLT (XSL Transformations) is een subset van XSL (Extensible Stylesheet Language) die wordt gebruikt om de structuur van een XML-document in een andere documentindeling te transformeren of te veranderen. U kunt bijvoorbeeld een XSLT-opmaakmodel gebruiken om een XML-document te transformeren naar een HTML- of TXT-document.
Y
Y-asgegevens
In een kolom-, gestapelde kolom-, lijn- en vlakgrafiek, is dit de gegevensreeks die u meet (bijvoorbeeld jaaromzet).
In een staaf- of gestapelde staafgrafiek is dit de gegevensreeks die u vergelijkt (bijvoorbeeld bedrijfsnaam).
Z
Zoekcriteria
De waarden en operatoren die u in de zoekmodus opgeeft om records te zoeken. Als u bijvoorbeeld ABC Reizen typt in het veld Leverancier, zoekt en retourneert FileMaker Pro alle records die deze naam bevatten in het veld Leverancier.
Zoekmodus
De FileMaker Pro-modus waarin u criteria opgeeft voor het zoeken naar een deelverzameling van records.
Zoekopdracht
In de zoekmodus is dit een lege record die is gebaseerd op de huidige lay-out. Typ uw zoekcriteria in een of meer velden van de zoekopdracht.
Zwevend documentenvenster
In FileMaker Pro is dit een standaardvenster zonder modus dat vóór andere vensters wordt weergegeven wanneer gebruikers in FileMaker Pro werken. U kunt een zwevend venster maken en aanpassen met de scriptstap Nieuw venster.